30 NOVEMBER 1988 628 De VOORZITTER Motie, nr. 3 van de P.S.P. met betrekking tot beleidsplan kunste naarsbeleid. Is er behoefte aan stemverklaringen? De heer H. VAN DONGEN Ja, anders gaat het naar mijn gevoel te vlot. Vanuit onze visie kunnen wij volledig instemmen met de opvattingen van het college en stemmen wij tegen de moties van de P.S.P. De heer DE LEEUW Dit onderdeel komt weer terug in de notitie die binnenkort behan deld wordt in de commissie en vandaar is hij voor ons overbodig en stemmen tegen. De heer GARRITSEN De vraag is of het terugkomt in de notitie en wel in de zin zo als wij het zouden willen hebben. Vandaar dat wij met deze motie komen om dat aspect toch heel duidelijk naar voren te halen in het beleidsplan. We willen die motie toch handhaven. Motie, nr. 3, ingediend door de heer Garritsen wordt hierna ver worpen met de aantekening, dat de fracties van P.S.P. en Lisa ge acht willen worden te hebben voorgestemd. De VOORZITTER Motie nr. 4 van de P.S.P. met betrekking tot aanleg wielercir- cuit. Zijn daar stemverklaringen voor? De heer TAKS De V.V.D.-fractie heeft sympathie voor de wielervereniging, maar financieel is het voor de gemeente niet mogelijk om daar te par ticiperen. Dus helaas moeten wij tegen deze motie stemmen. De heer DE LEEUW Wij hebben het college vriendelijk verzocht om initiatieven te nemen, en zelfs dat wordt afgewezen. In het belang van de wieler sport in Breda menen wij deze motie wel te moeten ondersteunen. De heer KOEKKOEK Wij vinden dat, zoals door meer sportorganisaties gebeurt, parti culieren het initiatief kunnen nemen en met voorstellen naar col lege kunnen komen. Geen behoefte aan deze motie. Motie, nr. 4, ingediend door de heer Garritsen wordt hierna ver worpen met de aantekening, dat de fracties van de P.S.P., Lisa en D'66 geacht willen worden te hebben voorgestemd. De VOORZITTER Motie nr. 5, van de P.S.P. met betrekking tot huisvesting Marok kaanse jongeren. Zijn daar stemverklaringen voor? De heer GARRITSEN Gezien de beantwoording van de wethouder op mijn vraag om binnen drie maanden met een plan te komen wordt de zaak toch aangehou den en zien we wat er op 1 april gebeurt. Het is hoogst onbevre-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 628