30 NOVEMBER 1988 633
voor de toekomst. Wat betreft de begroting kunnen wij akkoord
gaan.
Akkoord, met de aantekening dat de fracties van P.S.P. en Lisa
geacht willen worden te hebben tegengestemd.
b. De jaarschijf 1989 van het Investeringsplan 1989-1992.
Akkoord, met de aantekening dat de fracties van de P.S.P. en Li
sa geacht willen worden te hebben tegengestemd.
2. BELASTINGTARIEVEN 1989
Wijzigingen van een aantal belastingtarieven voor het jaar
1989.
Akkoord, met de aantekening dat de fracties van de P.S.P. en Li
sa geacht willen worden te hebben tegengestemd.
3. BRANDWEER. Tarievenlijst brandweer 1989.
Akkoord
4. MILIEUDIENST. Verordening tot wijziging van de verordening
reinigingsrechten 1984.
De heer TAKS
De V.V.D.-fractie heeft overwegende bezwaren van principiële
aard tegen dit voorstel. Dat komt niet zo vaak voor in de Breda
se raad. We hebben vastgesteld in onze benadering van het voor
stel dat de gedachte om de kosten van het kwijtscheldingsbeleid
te verdisconteren in de tariefstelling, een vorm van gemeente
lijk Inkomensbeleid betreft. Daar is de V.V.D.-fractie op te
gen. We hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid die ons ten
dienste staat om te proberen door middel van een amendement het
voorstel in onze visie aan te passen. Nu het amendement verwor
pen is hebben we overwogen dat er enerzijds in de tariefstel
ling ook componenten zitten waar wij geen bezwaar tegen hebben.
We hebben ook geen bezwaar tegen het heffen van reinigings
recht. Anderzijds heeft het college ons de verzekering gegeven
dat er geen precedentwerking zal worden verbonden aan de hoofde
lijke omslag in de verordening op het reinigingsrecht. Onder
handhaving van ons principiële bezwaar en met de kanttekening
dat we ons zullen blijven beijveren bij elke voorkomende gele
genheid om de hoofdelijke omslag ongedaan te maken, zal de
grootst mogelijke meerderheid van de V.V.D.-fractie niet tegen
het voorstel stemmen. De heer Bokkelkamp wenst een eigen stem
verklaring af te leggen.
De heer BOKKELKAMP
Na het betoog van mijn fractie-voorzitter is het mij heel duide
lijk dat het inkomensbeleid, dat hier min of meer aan de orde
is, voor mij zodanig principieel is dat ik tegen dit voorstel
ben.
De heer GARRITSEN