22 DECEMBER 1988
643
zeggen voor Uw hulp en steun die wij hierbij mochten ondervin
den. Wij stellen ons voor aan het einde van de avondvergadering,
niet alleen omdat het de laatste vergadering van het jaar is,
maar met name ook vanwege het bereiken van deze status, beneden
nog een borrel aan te bieden. Ik dank U zeer.
De heer KOEKKOEK
Ik zou graag namens mijn fractie een paar opmerkingen willen ma
ken over de aanwijzing tot stedelijk knooppunt. Wij beschouwen
de aanwijzing als de erkenning van wat Breda in onze ogen en ook
in de ogen van het college is, namelijk een knooppunt. Al of
niet een Benelux-knooppunteen knooppunt voor West-Brabant of
de schakel tussen Rotterdam en België. Wij zijn een knooppunt en
we vinden het terecht dat we daartoe ook zijn aangewezen. Een
aanwijzing die wellicht voor een groot deel tot stand is gekomen
door een sterke steun die wij vanuit onze eigen regio mochten on
dervinden, het Stadsgewest Breda, en ook het Gewest West-Brabant
en zeker niet te vergeten het Provinciebestuur dat heeft getoond
dat Brabant wel met één mond kan spreken, hoewel het verleden
wel eens anders heeft laten zien. Voor Breda betekent dat nu aan
het werk met steun van de regio en de provincie, maar vooral ook
op eigen kracht. Op eigen kracht zijn we ook gekomen waar we nu
zijn. Op bladzijde 2 van het persbericht laat U een aantal zaken
zien, die we met spoed willen aanpakken. Ket is een nuchtere
lijst en ook geen hemel bestormende reeks van activiteiten die
tientallen miljoenen of zelfs miljarden moeten gaan kosten, wat
elders van stal is gehaald. We zijn met die nuchterheid gekomen
tot dat status knooppunt en wij gaan voort op die weg en kunnen
dat op eigen kracht uitbouwen.
De heer SINKE
Ik wil graag namens het C.D.A. de woorden die U heeft gesproken
onderschrijven, met name daar waar U dank heeft uitgesproken aan
al degenen die zich hebben ingespannen om Breda tot een stede
lijk knooppunt te maken. In het bijzonder de provincie, die de
heer Koekkoek heeft vermeld. Ket is bijzonder goed geweest dat
de provincie in deze met één gezicht en een duidelijk standpunt
naar voren is gekomen. Ik denk dat dat in Den Haag een hele gro
te waarde heeft gehad. Er ligt nu een taak die we samen met de
Westbrabantse plaatsen en met de grote plaatsen verder in Bra
bant moeten gaan invullen. U heeft het genoemd de opdracht: la
ten zien wat je kunt. Dat is geen geringe opdracht. Ik kan U na
mens het C.D.A. zeggen dat wij volledig bereid zijn om mee te
denken en mee te doen in deze opdracht.
De heer TAKS
Er is voor Breda in een jaar tijd erg veel ten goede gekeerd.
Toen eind vorig jaar de provinciale nota "Kansen voor Brabantse
Steden" verscheen en Breda daarin alles behalve een prominente
rol bleek te zijn toegedacht, zag de toekomstige positie van on
ze regio er niet al te rooskleurig uit. Kort daarop werd boven
dien bekend dat er ook in de Vierde Nota over de ruimtelijke or
dening voor Breda geen hoofdrol zou zijn weggelegd. Daarom werd
bij de behandeling van de Kadernota 1989 door verschillende frac
ties in de algemene beschouwingen op 7 maart van dit jaar een