22 DECEMBER 1988 648 kwartaaloverzicht, dat wil zeggen een overzicht van de voor zo ver bekend voorgenomen mutaties in het korps, waarbij altijd de onvoorziene factoren een rol spelen, zoals plotselinge uitval, ontslag, nieuwe regelingen van pre-v.u.t. etc. Die kun je natuur lijk niet voortijdig ramen, maar aan de hand van die kwartaal berekeningen, wordt met name uitgerekend hoeveel mensen wij naar de politieschool moeten sturen. Dat betekent, dat wanneer een op leiding 2 jaren duurt, we eigenlijk ook 2 jaren vooruit moeten kijken, met alle onzekerheden van dien. Het kwartaaloverzicht be schikbaar stellen voor de commissie is mijns inziens niet be zwaarlijk. Ik beantwoord daarmee ook de heer Garritsen. Hij vraagt op een aantal terreinen of de stukken ter visie gelegd kunnen worden. Mijnerzijds bestaan er geen bezwaren de relevante stukken, die het U mogelijk maken een beter zicht te krijgen op het beleid en de knelpunten, zo nodig vertrouwelijk maar zo niet nodig openbaar ter visie te leggen. Als U de indruk hebt, en dat is het gevoelen van de commissie openbare orde en veiligheid, dat U daarin toch een aantal relevante stukken mist, dan wil ik graag een poging doen om het komend jaar daarin verbetering te brengen. Dat geldt ook met betrekking tot de politienota. Als het zo is dat U daarin toch te weinig beleid naar de toekomst ziet, dan heeft dat o.a. te maken met een aantal onzekerheden. Zoals de langdurige onzekerheid of we nu wel een uitbreiding krijgen van een aantal politiemensen en hoeveel dat er zijn en of dat substantieel of marginaal is. Al dat soort zaken spelen wel mee en ook de regionale ontwikkelingen om een beleid te kun nen uizetten. Los van die onzekerheden denk ik dat het best denkbaar is dat we, als dat de wens van de raad is, aan de poli tienota, met name wat de heer Koekkoek in de commissie genoemd heeft eigenlijk een vierde hoofdstuk zouden moeten toevoegen: het voorgenomen beleid. Ik wil daar gaarne een poging toe doen met alle risico's van dien, omdat we onverwachte ontwikkelingen krijgen in januari, namelijk krijgen we 50 mensen erbij of krij gen we pas een jaar daarna er 10 bij. Dat geeft ten aanzien van het voorgenomen beleid natuurlijk aanzienlijke verschillen. Ten aanzien van de sluitendheid van de begroting heb ik bedoeld te zeggen: de begroting is nu ook sluitend. Het is namelijk het voorschrift dat iedere begroting sluitend is. Maar dit gebeurt nu met een schikking over de reserve en een rentetoedeling van de reserve. De bedoeling is dat wij er naar streven op termijn, en dat zal niet in één, twee of drie jaar lukken, te komen tot een sluitende begroting, waarbij je in ieder geval niet over de reserve behoeft te beschikken. Die zal, als jdan nog een aan tal jaren over beschikt, er niet meer zijn. Dan zal er ook geen rentetoeschrijving kunnen plaatsvinden, want rente over niet be staande reserve kun je niet toeschrijven. We moeten op termijn, er zijn wat exercities over geweest afhankelijk van de te inves teren bedragen de komende jaren en het afnemen van de reserve, er naar streven te koren tot een zelfsluitende begroting zonder dat, en de heer Koekkoek zegt het nog altijd, er geld van de ge meente bij hoeft. De heer TAKS Dat is het adagium van de heer Koekkoek. De V.V.D. denkt er iets genuanceerder over. Bij voorkeur niet. Als het moet, zijn we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 648