22 DECEMBER 1988
685
we huisvesting voor het college geheel niet aan de orde was. Nog
steeds vindt de V.V.D.-fractie dat het college beter in het zeer
representatieve en statige huidige stadhuis gehuisvest had moe
ten blijven. De hierbij gedachte integratie-effecten spelen voor
onze fractie maar ten dele een rol. Bent U het niet met ons eens
dat het beter zou zijn, dat het hart van de raad, in casu het
college van burgemeester en wethouders, niet zo ver weg van het
fractie-gebeuren dient te kloppen? geeft namelijk in meerdere
stukken aan dat het huidige stadhuis de rol van bestuurscentrum
dient te gaan bekleden. Beschouwt het college van burgemeester
en wethouders zich niet meer als een deel van het bestuur van de
ze stad? Een bijkomend voordeel zou zijn, dat het college bij
zitten blijven wat makkelijker afstand zal kunnen nemen van de
beheerstaken, die toch in eerste instantie voorbehouden zijn aan
het ambtelijk apparaat. Hoofd en romp van Bredaas bestuurlijk ge
beuren worden in de nieuwe situatie gescheiden. Daarbij komt
voor onze fractie de onzekerheid wat er met het oude stadhuis in
haar volle glorie na in gebruikname van het stadskantoor zal
gaan gebeuren. Hoe zal het er na een aantal gebruikersjaren nieu
we stijl nog uitzien? Misschien als het praathuis, maar dat ho
pen we niet. In de informatieve raadsvergadering op 25 augustus
1987 heeft de V.V.D.-fractie erop aangedrongen om een commissie
ad hoe te benoemen met een brede samenstelling. Dit voorstel
werd, en blijkt later, terecht raadsbreed gesteund. Naast klank
bordfunctie bleek in de praktijk ook, dat deze commissie in
staat is geweest om het college voor ondoordachte stappen te be
hoeden. Hoe juist deze stellingname is geweest leert de praktijk
met betrekking tot stadskantoren, zoals de Stopra in Amsterdam
en Apeldoorn en de recentelijke politieke implicaties in het
Haagse gebeuren. De V.V.D-fractie heeft er in het beginstadium
ook op aangedrongen om de projectbegeleiding, naast de gebruike
lijke begeleiding door de dienst openbare werken, aan een exter
ne deskundige uit te besteden, gezien de complexheid van de mate
rie. Wij zijn dan ook tevreden dat het college, overigens na
enig heen en weer switchen van A.G.S. naar D.V.P., uiteindelijk
bij A.G.S. terecht is gekomen. Een firma waarin wij vertrouwen
hebben, dat zij het project binnen de door de raad gestelde mar
ges kunnen begeleiden. Het getuigt dan ook van wijs beleid dat
het college ertoe heeft besloten, nadat twee plaatjes van A.G.S.
en D.V.P. die respectievelijk binnen en buiten de financiële
randvoorwaarden van de raad bleven, bekend waren, om een zoge
naamde "third opinion" aan de rijksgebouwendienst te vragen. Een
"third opinion" die mede voor onze fractieleden de reden was om
in de gezamenlijke commissievergadering van 13 december j.l. ak
koord te gaan met de raadsbehandelingOverigens vragen we ons
wel af of al in het beginstadium A.G.S., indien zij daartoe op
dracht zou hebben gekregen, ook niet tot een toegesneden door de
raad gewenst programma van eisen was gekomen, zoals ook door
D.V.P. op tafel is gelegd. Wat de V.V.D.-fractie gedurende het
afgelopen jaar van besluitvorming wel verbaasd heeft, en vooral
in het begin, is de snelheid die kennelijk noodzakelijk was in
de besluitvorming. De snelheid waarom gekomen moest worden tot
de locatiekeuze, zoals deze uiteindelijk in het eindplaatje naar
voren is gekomen. Die snelheid was niet naar onze zin. Mede op
ons verzoek is, in plaats van het klakkeloos omarmen van het aan-