22 DECEMBER 1988 721 schroom om de onkostenpost op te voeren. De durf en het lef om voor zichzelf op te komen bestond blijkbaar niet, of men vond dat niet netjes. Ik weet niet hoe dat historisch allemaal ge groeid kan zijn. Anderzijds bestond er bij de vrijwilliger onze kerheid over of men dit mocht opvoeren en ook over de wijze waar op. Op pagina 17, waarin we spreken over die onkostenvergoeding, hebben we aangegeven dat het niet globaal in zijn algemeenheid voorgeschreven kan worden, want dan zit je weer met het begrip generalisatie. Gevraagd is ons tijd te geven om precies te kij ken wat voor zaken er aan de orde komen. We proberen dat per sec tor in beeld te brengen en U krijgt daarvan een overzicht. Komen daar budgettaire consequenties uit voort, dan betekent dat of herschikken, of er komt geld bij, of we subsidiëren anderen za ken niet. Ik denk dat daarover de politieke discussie nog ge voerd moet worden. Ik wil allereerst daarover een bepaald aantal feiten. Als U vraagt maakt U zich hard bij de kadernota om nu al geld op voorhand bij te vragen, dan denk ik dat ik niet zorgvul dig genoeg bezig ben geweest; ik moet eerst nog met U in discus sie over de werkelijke gang van zaken. Ik wil het eerst onderzoe ken en die ruimte heb ik van U gekregen en ik zal U daarover te rugrapporteren. Een derde aspect wat door verschillende sprekers naar voren gebracht is, is wat we hebben geschreven over contac ten en dienstverlening met de overheid. Mevrouw Van Beusekom gaat daar aan de hand van een voorbeeld uitgebreid op in. Mevrouw VAN BEUSEKOM Ik wil ook wel even toelichten waarom ik dat voorbeeld geef. Ik vind namelijk dat je daarmee de nota ook direct in de realiteit plaatst, en dat is nodig. Wethouder VAN RAAK Ik onderschrijf wat zij hier zegt. In feite moet het niet zo zijn dat men van de ene dienst naar de andere dienst wordt ge stuurd, maar dat zal binnenkort afgelopen zijn als we een stads kantoor hebben. Maar dan toch dreigt die vermaling tussen de dienst plaats te vinden, en dat mag niet. Ik ben het daar hele maal mee eens. Het hele stadsbestuur heeft daar een bepaalde taak liggen. Ik achtte dat die qua tekst zoals we die op pagina 8 hebben beschreven wel goed was en dat op zich de zinnen: "van burgers en vrijwilligers mag niet verwacht worden", "de ambtelij ke en bestuurlijke organisaties kunnen overzien" en "zo moeten de ambtenaren zorgdragen voor verdere afspraken" en "duidelijk overzicht van wie er benaderd kan worden", ook door U als richt inggevend onderschreven worden. Alleen aan de praktische uitwer king schort op dit moment het een en ander en ik zeg U toe dat wij naar ons vermogen zullen proberen te bevorderen dat het een en ander toch nog gaat zoals het zou moeten gaan. Het is een ide- aalplaatje en je hebt te maken met ambtenaren, met bestuurders en vrijwilligers. Er zijn complicaties, maar het moet zo zijn dat die vrijwilliger duidelijk gemaakt wordt waar zijn mogelijk heden liggen en hij moet niet in het niemandsland verdwijnen. De vraag die resteert gaat over de vrijwilligersorganisaties waar mee geen subsidierelatie bestaat. Als zij een verzoek indienen dan ontstaat er een subsidierelatie. Ik begrijp het hypotheti sche van de heer Derijckere niet. Zodra hij een subsidie-verzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 721