22 DECEMBER 1988 728 sle ook al uitgebreid ingegaan. Ik houd mijn twijfels, die ik in de commissie uitte, over een modelopzet die in de twee aangewe zen buurten ontwikkeld zal worden en straks toepasbaar zou moe ten zijn op eventueel andere buurten. Ik denk dat iedere buurt toch zijn eigen aardigheden/onaardigheden heeft en je kunt dan moeilijk een model daarop toepassen. Maar in de commissie is daarop geen duidelijk antwoord gekomen. Reden voor mij om er hier even op terug te komen. Ik vraag de aandacht van het colle ge voor een afgewogen benadering van wijken die in aanmerking zouden komen voor buurtbeheer. Daarbij zou ik dan graag duide lijk de motivering naar de raad en de commissie in eerdere in stantie zien. Het aspect waarom waarom voor een wijk gekozen wordt mis ik ook, terwijl de nota verder duidelijk is over diver se punten die al lang bekend zijn. Ik rond af met te zeggen dat de leefbaarheid van de stad behouden en bevorderd moet worden en het inwonertal tenminste op peil gehouden moet worden. Dat is een gezond streven, wat ik in dit drie-tal nota's zie en wat ik er samengevat uithaal. Ik denk dat wij op deze manier het draag vlak houden voor onze voorzieningen in de stad. De V.V.D. wenst het college alle succes bij het aandragen van nadere voorstellen bij de voortzetting van deze operatie. De heer GOOS Ik zou willen beginnen met op te merken dat we zojuist uitvoerig over een ander agendapunt hebben gesproken, namelijk het stads kantoor. Voor dit punt krijgen we wel tijd, maar naar mijn idee te beperkt en te gehaast. Het feit dat we er een avond aan heb ben besteed in de commissie, stemt mij in ieder geval tot vreug de, maar la t het niet overkomen dat juist dit agendapunt wat minder belangrijk zou zijn dan de bouw van een stadskantoor, want dan denk ik dat we het met elkaar niet goed doen. Want de uitleg van de stadsgebieden waarover we in dit agendapunt spre ken, en ik denk dat U het met mij eens kunt zijn, gaat over vele tientallen miljoenen meer dan de bouw van een stadskantoor. Maar als die begeleiding kan gebeuren vanuit een nieuw gebouwd stads kantoor dan hebben wij daar zeker vrede mee. In de commissie ben ik begonnen met te zeggen dat in de toekomst kijken geen gemakke lijke bezigheid is. We moeten constateren dat daar niet aan te ontkomen valt. Het is ook een uitvloeisel van ons programakkoord en dat is afgesproken. Er liggen nu de bekende drie nota's op ta fel. Wij zeggen U dat het niet goed zou zijn om een pas op de plaats te maken, maar dat een voorzieningenniveau handhaven en uitbouwen recht doen aan de stad Breda waar het ook recht op heeft. Dat dat gepaard zal gaan met offers brengen zal iedereen duidelijk zijn. Aandacht moet geschonken worden aan het stimule ren van de werkgelegenheid en de versterking van de woonfunctie, aan de binnenstad als centrumfunctie die Breda heeft in velerlei opzicht aan eer. voorzieningenstructuur en aan nog een aantal we zenlijke onderdelen die U in Uw eerste schets noemt. Wat duide lijk uit de genoemde aandachts- en actiepunten springt is het feit dat, en ik noemde het al eerder, gekozen moet worden voor het behoud van het peil van het voorzieningenniveau en d<: daar voor een goed draagvlak nodig is. Juist om daar meer vulling aan te geven is de tweede nota structuurvisie voor de periode 1988-1998 van wezenlijk belang. Deze structuurvisie is ook niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 728