22 DECEMBER 1988 73^ een positieve wijze meedenkt en meewerkt aan de instandhouding en uitbouw van die centrumfunctie. In die zin heb ik ook de heer Taks al bij de Algemene Beschouwingen geantwoord. Voor wat be treft de bedrijvenlocaties het volgende. De heer Martens zegt: wij kunnen instemmen met verdere ontwikkelingen van Breda-Oost. In feite heeft U dat ook al gedaan. Het bestemmingsplan wordt daarvoor ontwikkeld en we hopen de eerste activiteiten over goed een jaar daar te kunnen laten plaatsvinden. Naar de andere loca ties wordt nader onderzoek gedaan, zoals toegezegd in de struc tuurvisie. Over de Zuidelijke Rondweg het volgende. Ik heb in de commissie ook al toegezegd dat de stukken van het actie-comité nader bestudeerd zullen worden en dat we daarover, ongeveer mid den februari een gesprek met de actiegroep zullen aangaan. Van zelfsprekend komt er eerst een gesprek met de commissie alvorens we tot een preadvies over de Zuidelijke Rondweg komen. Wat be treft het aantal: de heer Garritsen blijft ieder keer over *40.000 auto's praten. Daar praten wij in ieder geval niet over, want zo wordt het iedere keer meer. Dat is absoluut niet de be doeling. Wij hebben gesproken over 3^.000 voertuigen in 1998, met de groei van het autobezit meegerekend. Als U het heeft over het verder verminderen en de inspraak daarbij, dan wil ik U erop wijzen dat wij hebben gekozen voor het beeld zoals wij dat in eerste instantie naar buiten hebben gebracht, als een een eerste richtinggevende gedachte van het college, omdat je anders met de verkeersafwikkeling elders in de stad en op de singels geconfron teerd wordt, waar de druk natuurlijk groot is. Wel hebben we af gesproken, en U heeft het ook in het persbericht kunnen zien, dat juist de verkeersafwikkeling in zijn totaliteit een van de onderwerpen zal zijn die de komende jaren de nodige aandacht vergt. Ik dacht dat we er vrij expliciet in waren reweest dat we dat als een van de eerste zaken nader zouden wi en aanpakken, zeker in het vervolg op de infrastructurele zaken die ook aan de rand van de stad plaats zullen vinden. Voor wat betreft de opmer king van de heer Martens over de reconstructie van de Krcgten het volgende. In c commissie heb ik al gezegd dat U juist moet denken aan samenwerking met de eigenaren daar, om te br-zien wat mogelijke knelpunten z jn. Dat terrein moet op een bt-: aald mo ment ingericht zijn en tijden kunnen veranderen, alsmede wensen en ideeën van ondernemersJe moet ook de zorg hebben voor be staande bedrijventerreinen en niet alleen naar uitbreiding van nieuwe kijken. Over de buurtwinkels heeft U Uw standpunt nog eens duidelijk verwoord, wat U ook in de commissie economische zaken heel duidelijk heeft gedaan. Bij de discussie over de buurtwinkelcentra komt dat daar vanzelfsprekend nog een keer aan de orde. Het milieubeleid is nog aan de orde geweest. We hebben in de corr-issie heel uitdrukkelijk gesteld, en mijn rechterbuur man heeft, dat nog eens benadrukt, dat juist bij de afzonderlijke plannen die aan U zullen worden voorgelegd de milieu-effectrap portage meegenomen zal worden. Helaas kan dat niet iedereen over tuigen dat die zorg aanwezig is. D hebben we een paar keer ge probeerd. Ik zal dat niet nog een iceer opnieuw proberen. De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 734