25 FEBRUARI 1988
91
Brede-straaten dat zegt niet iedereen wat maar dat is de grens ve
van de ruilkaveling tussen het stedelijk gebied en het buiten- koi
gebied en ik was zeer getroffen dat de voorzitter van de ruilver- st
kavelingscommissie, raadslid van Breda, als agrariër ervoor ge- we
zorgd heeft dat daar voor de stad Breda een grote hoeveelheid ^nj
nieuwe bomen komen te staan. Sinds 1851, het jaar van de invoe- Vo
ring van de gemeentewet, ben ik de zesde gemeentesecretaris die Bo
afscheid neemt. Er is niet veel rekenwerk voor nodig om in te t>e
zien dat ik de gemiddelde functieleeftijd van de gemeentesecre- me
taris aanmerkelijk heb verminderd. Het is in deze tijd moeilijk om
voor te stellen, dat de gemeentesecretarissen voor de heer Van
den Dam gemiddeld 285 jaar in functie bleven. Op de dag van van- Ui
daag en wellicht in de toekomst is 30 jaar ongeveer het maximum ^e
voor een dergelijke functionaris qua arbeidssamenleving. De sn
burgemeester had het over veranderingen in de samenleving. Je de
ziet dat een dergelijk lange functieduur, in mijn ogen, quasi er
onmogelijk gaat worden. Ik heb eerder aan Uw gemeenteraad ge- aa
schreven, dat ik geen ambitie koesterde om tot het einde van st
mijn carrière gemeentesecretaris te blijven. Ik besef zeer ter- ne
dege dat mijn vertrek, tegen de achtergrond van wat de voorzit- na
ter gezegd heeft, op een slecht moment komt. Veel moeilijker is ac
het om in te schatten wanneer het qua moment wel goed uitkomt. U on
weet dat voor de unieke kans en dus het goede moment langskwam.
Ik heb bijna 12 jaar me willen en kunnen inzetten voor de gemeen- /q
te Breda. In de eerste periode bij de dienst beplantingen heb ik st
mijn leerschool gekregen in het gemeenteland. Ik heb aan die pe- Cp
riode heel veel goede herinneringen overgehouden, zowel ten aan- ^e
zien van het leren werken met de bestuurders, als het werken met 3^
collega's en ambtenaren van verschillende diensten. Achteraf ben
ik dankbaar voor de ruimte, die ik in die 7 jarige periode heb ge
gekregen. Het was voor mij een periode als doener waarbij ik j^e
tastbare resultaten heb kunnen realiseren en heb mogen meewerken fu
aan zeer belangrijke projecten waar ik vandaag nog ben wezen
kijken, nl. het buitengebied Haagse Beemden, het vertalen van se
bosbeheersplannen naar groenbeheersplannen en structuurplannen, ge
de Vrachelse hei waarin ik heel veel energie heb gestoken, de j^a
Galderse hei, de ruilverkaveling, het Haagse Beemdenbos, de va
landgoederenzone en wat vrij nieuw was in die tijd in Nederland a^
de reconstructie van het stadspark en de concentratie van de wa
bedrijfsfaciliteiten. Vooral dat laatste heeft mij duidelijk st
gemaakt hoe de verbetering van de huisvesting kan doorwerken op p0
de cultuur van een organisatie. Mijn tweede periode, die van het
stadhuis, laat voor mij hele andere herinneringen na met een
grotere afstand ten opzichte van gemeentelijke produkten en dien- ov
sten. Zoals U zich kunt herinneren, was de start wat bijzonder b0
voor de gemeente en voor mij. In plaats van aan de bestuurlijke sc
kant terecht te komen, wat in Wageningen veel voorkomt, ben ik gr
gemeentesecretaris geworden, wat nooit voorkomt. Naast de discus- r»
sie in de raad in verband met mijn benoeming, had ik ook bij g0
mijn achterban moeite om uit te leggen wat ik zo ver van de bos- al
bouw aan avontuur wilde ontdekken. Als ik nu terugkijk op mijn p0
periode als gemeentesecretaris dan stel ik vast dat ik als secre- <je
taris gebalanceerd heb tussen rationele aspecten enerzijds en de mo
bestuurlijke politieke gegevens anderzijds. Vanuit mijn achter- m0
grond heb ik wellicht een aantal zaken te idealistisch benaderd. pa