94
Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente Breda
op 7 maart 1988
AGENDA
Behandeling Kadernota
AANWEZIG: DE HEREN F.M. PEIJ, VOORZITTER; A.C.A.M. ADANK, ME
VROUW J.M.A. VAN BERGEN-NIJEHOLTDE HEER C.G. BERKHOUT, MEVROUW
L. VAN BEUSEKOM-NIX, DE HEREN A.G.J.M. DEN BOER, J.O.E. BOER,
MEVROUW M.J. BOIDIN-VAN HOEVE, DE HEER J.L. BOKKELKAMP, MEVROUW
J.M.J. BROSKY-WESTDORP, DE HEREN E. DE BRUIJN, L.J. VAN DE CAS-
TEEL, MEVROUW H.W.D. DAMMER-NOORMAN, DE HEREN N.M.E.C. DERIJC-
KERE, H.C. VAN DONGEN, W.P. VAN DONGEN, N. GARRITSEN, J.P.M.
GOOS, DE DAMES M.P. HEERKENS, M.M.C.W. HEESSELS, DE HEREN J.H.J.
HOFSTé, WETHOUDER; A.W. KOEKKOEK, MEVROUW E. KRIENS, DE HEREN
E.J.M. DE LEEUW, H.A. MARTENS, MEVROUW A.W. NEEB-WIEGERSMADE
HEER J.C.N. NUITERMANS, DE DAMES IJ. DEN OUDEN-JANSENM.L.A.
PAULUSSEN, C. PELLISE. PLES, DE HEER H.J.F. VAN RAAK, WET
HOUDER; MEVROUW E.W. RATTINK, WETHOUDER; DE HEREN F.L.M. RÖM-
KENS, WETHOUDER; R.G.P. SANDBERG, WETHOUDER; H.L. SINKE,
J.P.W.A.A.M. TAKS, MEVROUW J. WOUTERS-KOOTSTRAJ.A. VAN DEN
WIJNGAARD, G. ADRIAANSEN, LOCO-SECRETARIS.
AFWEZIG: de heer A.B. GROSFELD.
De VOORZITTER opent de vergadering om 19.30 uur met het gebed.
Wij beginnen vanavond met de behandeling van de Kadernota en wel
met de eerste termijn van de zijde van de raad. De spreektijden
zijn voor de grote fracties elk 20 minuten en voor de kleine
fracties elk 15 minuten. Ik zal vijf minuten voor afloop van de
spreektijd een seintje geven. Ik open de beraadslaging.
De heer KOEKKOEK
De Kadernota 1989 is naar omvang en naar effect een duidelijk
andere nota dan die van 1988. Vorig jaar hebben we met elkaar de
hoofdpunten van beleid geconcretiseerd en van financiën voor
zien. Voor de komende jaren ligt de verdeling dan ook duidelijk
vast. Wat we vorig jaar ook hebben gedaan, is het aangeven van
bezuinigingen om onder andere de realisering van het gewenste
beleid mogelijk te maken. Veel daarvan moet nog uitgevoerd
worden. Om tot die bezuinigingen te komen zijn moeilijke afwe
gingen nodig geweest; afwegingen die nu helaas opnieuw noodza
kelijk zijn bij de verdere uitwerking van de rijkskorting op de
Welzijnswet. De P.v.d.A.-fractie is en blijft van mening dat er
gewerkt moet worden met een sluitende begroting, zoals we dat
met elkaar in het programakkoord hebben vastgelegd. Daarnaast
wil de P.v.d.A. geld vrijmaken voor ouderenbeleid, kinderopvang
en langdurig werklozen. Daarenboven wordt Breda geconfronteerd
met bezuinigingen vanuit Den Haag en met decentralisatie van
rijkstaken, waarbij het zeker geen regel is dat het geld
mee-decentraliseertKortom: het kan niet anders of er zullen
keuzes gemaakt moeten worden. De P.v.d.A. is medeverantwoorde
lijk voor een goed financieel beleid in Breda en zal daarom die
keuzes niet ontlopen. Ik wil nu de financiële zaken wat nader
beschouwen. Allereerst is het verheugend dat er meer structureel
geld beschikbaar is gekomen, waardoor enkele belangrijke wensen
kunnen worden gerealiseerd. Een tweede zaak betreft de voorge
nomen bezuinigingen: er moet ongeveer f 3 miljoen worden gerea
liseerd aan minder uitgaven in 1989. In hoeverre is dat haal
baar? Kan het college daarover enige duidelijkheid geven? Een
derde zaak is de aanname dat er door het I.H.M. grond wordt