2 MAART 1989
117
gemeenten worden onderschreven. In elk geval lijkt het ons erg
naïef te veronderstellen, dat het rijk na ontvangst van de brief
van de Bredase raad, de geldbuidel tevoorschijn zal halen. Om
dat doel te bereiken hebben wij meer vertrouwen in de rustige,
maar vasthoudende V.N.G-diplomatieWij wachten daarom met ver
trouwen de uitkomsten daarvan af. Aan de motie hebben wij geen
behoefte en adviseren daarom de indieners hun motie in te trek
ken. De stadsverwarmings- en milieuproblematiek zijn niet ge
diend met een verdeelde stemming van de raad.
De heer DE BRUIJN
De beantwoording van het college in eerste termijn is redelijk
uitgebreid geweest en roept slechts enkele vragen op. Het colle
ge zegt zich ervan bewust te zijn, dat het omgaan mét en het
vormgeven é&n het zijn van een knooppunt nog veel inzet en crea
tiviteit zal vergen. Dit is terdege het geval. Deze inzet en cre
ativiteit worden niet alleen van het college en het ambtelijke
apparaat verwacht, maar ook van de hele gemeenteraad. We zullen
duidelijk inhoud moeten geven aan de door velen reeds uitge
sproken wens, namelijk om hier te praten over hoofdlijnen en be
leid op lange termijn. Juist in het kader van een knooppunt zul
len wij die zaken daarin moeten betrekken. De wethouder van fi
nanciën draagt ideeën aan over de toekomstige relatie Kadernota,
al of niet beleidsnota, en begroting. Daarnaast koppelt hij daar
aan het programakkoord. Dit is echter vrij logisch, gelet op de
problematiek van volgend jaar bij de verkiezingen. Wij hebben de
angst dat de wethouder in zijn aanzet tot de discussie omtrent
de Kadernota, het programakkoord toch weer tot een gedetailleerd
stuk zal maken. Wij zijn daar zeker niet vóór. Misschien is deze
angst niet gerechtvaardigd. Op basis van de evaluatie van het fe
nomeen Kadernota
De heer KOEKKOEK
Dicht U wethouder Römkens toe dat hij alléén het programakkoord
schrijft? Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
De heer DE BRUIJN
Ik zou bijna willen aansluiten bij de woorden van de heer Taks,
die aangeeft dat de P.v.d.A. misschien bang is voor de opposi
tie. Hier spreekt toch een bepaalde angst uit. Wethouder Römkens
kennende verwacht ik dat helemaal niet van hem. Ik heb gezegd,
dat bij ons de angst bestaat dat als gevolg van de koppeling het
programakkoord toch weer te gedetailleerd gaat worden. Of dat
wel of niet het geval is moeter we bekijken bij de discussie die
we daarover zullen voeren. We moeten het echter wel in de gaten
houden. Bij de discussie moeten we ook het tijdstip en de behan
deling van de Kadernota 1991 goed bekijken. Richting portefeuil
lehouder personeel en organisatie nog een enkele opmerking. In
reactie op onze vraag over de afdeling voorlichting en inspraak
in relatie tot de p.r.-functie zegt hij, dat eigen doelstelling
en aanpak van de verschillende communicatievormen in acht zullen
worden genomen. Wij verwachten haast niet anders van het college
en denken dat het een goede zaak is. Voor ons is het wel belang
rijk welk belang je hecht aan de verschillende aspecten: voor
lichting en inspraak enerzijds en p.r. anderzijds. Is het waar