2 MAART 1989
118
dat voorlichting en Inspraak en p.r., uiteraard met een hele el-
gen taakstelling, een gelijkwaardige functie hebben? Wij vinden
het belangrijk dit te weten, omdat dat op een gegeven moment dui
delijk bepaalt welke taak en inhoud je daaraan geeft. Juist de
erkenning van dat gelijkwaardige belang, met een verschillende
doelgroep en aandacht, zouden we graag van het college horen.
Wat betreft de milieu-aspecten het volgende. In de vorige Algeme
ne Beschouwingen is door ons al aangegeven dat milieu een soort
ijkpunt moet zijn voor het totale gemeentelijk beleid en voor de
uitvoering van dit beleid. Wij zijn dit uiteraard nog steeds van
mening. Wat dat betreft is het handig dat de sectoren financiën
en milieu bij dezelfde portefeuillehouder zitten. Financiën
geeft kaders aan voor het hele gemeentelijk beleid, iets wat mi
lieu ook zou moeten doen. In dat kader hebben wij wat meer moei
te met de ideeën van de heer Sinke van het C.D.A., om van de sec
tor milieu een soort facetbeleid te maken. Wij zijn namelijk
bang, en mogelijk kunnen we dat ook constateren, dat facetbeleid
op een gegeven moment binnen de afdelingen en diensten wel eens
in competitie zou kunnen worden gebracht met de verschillende
verantwoordelijkheden die binnen deze diensten liggen, waardoor
je een soort belangenverstrengeling gaat krijgen, waarbij milieu
wel eens het onderspit zou kunnen delven. Dat is iets wat wij ze
ker niet willen. Zonder meer zou een facetbeleid, naar onze me
ning, geen aantrekkelijke zaak zijn voor het milieu.
De heer SINKE
Ik hecht niet aan het woord facetbeleid als het op dié manier be
grepen zou worden. Ik bedoel het integrale karakter van het mi
lieu.
De heer DE BRUIJN
Als wij er zo over denken, dat we het milieu als kader moeten
plaatsen binnen het beleid, dan zitten we op dezelfde lijn. Het
woord facetbeleid heeft in deze gemeente een mogelijk andere
klank dan "als kader dienen voor". Wat betreft verkeer en ver
voer het volgende. Wij bespeuren bij de beantwoording van het
college een nog enigszins afwachtende houding voor wat betreft
verkeer en vervoer. Zoals de wethouder zegt kunnen we uiteraard
niet alles van de ene op de andere dag realiseren, maar als loca
le overheid kan en mag je, volgens D'66, sturen. Andere gemeen
ten hebben daar duidelijke voorbeelden van gegeven. Naar onze me
ning hoeft dan ook niet gewacht te worden met verdergaande initi
atieven wat betreft verkeer en vervoer, totdat de maatschappelij
ke acceptatie groot genoeg is. Wij als gemeente zouden duidelijk
een voorbeeldfunctie kunnen en moeten stellen. Dat mede in rela
tie tot het eerder gezegde over het milieu. Zeker bij de Nota
Binnenstad zullen wij hierop uitgebreid terugkomen. Wat betreft
de sector M.D.S.O. het volgende. In de eerste termijn hebben wij
hierover nauwelijks iets gezegd. We hebben hooguit gesproken
over onze zorg voor de dienst welzijn voor wat betreft de perso
nele capaciteit. Dit had puur te maken met het feit dat wethou
der Van Raak ons in de commissie uitgebreid op de hoogte had ge
steld van hetgeen wat er allemaal liep, wat er nog moest komen,
wat er zou gaan gebeuren en wat niet zou gaan gebeuren. Dat
heeft de wethouder in zijn beantwoording in de eerste termijn