2 MAART 1989 125 na 10 jaar, vraagt de C.D.A.-fractie aandacht te besteden aan de nieuw uit te brengen nota. De heer SINKE Dat is niet de eerste keer dat er door ons om gevraagd wordt. De heer GARRITSEN Toen ik 10 jaar geleden mijn motie indiende vond de C.D.A.-frac tie het volstrekt overbodig om over alternatieve energie in een gemeentelijke nota te praten. Ik ben blij dat U tot een stukje beleidsombuiging bent gekomen. PAUZE De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER Ik wil beginnen met een paar opmerkingen. Op de eerste plaats had de heer Koekkoek het over de beleidsplanning en beleidsanaly ses en hij dacht daaruit te mogen concluderen dat ik tegen die methodiek van beleidsplanning zou zijn. Dat is natuurlijk niet juist en ik hoop niet die indruk gewekt te hebben. Ik heb zelf als voorzitter van de stuurgroep van harte meegewerkt aan het tot stand komen van de concernfunctie. Waar ik op gedoeld heb is te waarschuwen voor de starheid van bepaalde instrumenten. De heer Garritsen koppelt de kwaliteit van het bestuur aan het be leidsinstrumentarium, het niet op tijd verschijnen van nota's, het veranderen, het terugtrekken, het aanhouden en hij noemt daarbij ook voorbeelden zoals de Zuidelijke Rondweg. Het is na tuurlijk zo dat de tijd van de starre beleidsplanning van de ja ren 70 voorbij is. Lange termijnplanning is vooruitzien en naar mate de trein sneller rijdt moet je verder vooruitzien, maar dat is altijd een gok op de toekomst. In de jaren 70 was er de twee de nota ruimtelijke ordening waarin gezegd werd dat in het jaar 2000 Nederland 20 miljoen inwoners heeft en daar werd het be leid op gezet. Je mag de kwaliteit niet aan veranderingen koppe len. Het mag niet zo zijn dat, wanneer we op de planning terugko men door inspraak en nieuwe inzichten, en ik heb dat flexibili teit genoemd, daaruit de conclusie getrokken moet worden dat dat een bewijs is van gebrek aan kwaliteit van het bestuur. Dat men vooral in Nederland uit is op het instrumentale karakter van de beleidsplanning, moge ook blijken uit het wetsontwerp dat nu bij de Tweede Kamer ligt over de wijziging van de provincie- en de gemeentewet waarin zelfs algemene regelen worden opgenomen met het oog op het opstellen van plannen en beleidsverslagen door be sturen van provincies en gemeenten. Het heeft een ander karakter gekregen en ik denk niet dat het iets te maken heeft met de kwa liteit van het bestuur. Ik denk juist, wanneer je star vasthoudt aan beleidsnota's of aan planningsnota's, dat je dan kunt zeggen dat het bestuur niet goed functioneert. Het voorbeeld dat de heer Garritsen noemde, namelijk de woonwagenlocaties hebben wij naar aanleiding van de inspraak bijgesteld. Ik vind dat een goe de in plaats van een slechte ontwikkeling. De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 125