2 MAART 1989
128
eigen beheer. Je krijgt dan wel een verschuiving in kosten van
extern geld naar personeel en apparatuur. Los daarvan zou ik wel
willen zeggen dat de kosten, verbandhoudend met automatisering
en automatiseringsapparatuur, in een organisatie als Breda al
een reeks van jaren een zekere stijgende lijn laten zien, zoals
dat in elke organisatie van deze omvang waarneembaar is. Je ziet
overal p.c.'s verschijnen en aanvullende apparatuur. Mijnheer
Sinke, excuus dat ik met betrekking tot de definitieve invulling
van het personeel in het knooppunt in eerste instantie onduide
lijk ben geweest. Het handelt hier om een medewerker ruimtelijke
ordening, medewerker p.r.-functie en een halve formatieplaats
grondbedrijf. Laat er geen enkel misverstand over bestaan dat
zij pas kunnen worden aangetrokken wanneer er duidelijkheid be
staat over de taak en de functie. Ook collega Römkens in de com
missie financiën en college Rattink in de commissie ruimtelijke
ordening hebben gezegd dat dat zich waarschijnlijk zal voltrek
ken, voordat het masterplan definitief gereed is. Dus we willen
dat niet ophouden tot aan het masterplan. Wel is het zo dat er
natuurlijk in de totale organisatie voldoende flexibiliteit be
staat en dat, als het masterplan daartoe aanleiding geeft, ver
schuivingen aangebracht kunnen worden. Ik hoop dat ik U daarmee
voldoende heb beantwoord. De heer De Bruijn had nog een aanvul
lende vraag met betrekking tot voorlichting en p.r. Welk belang
hecht het college aan het onderscheid? Ik dacht dat ik dat vol
doende duidelijk gemaakt had met te zeggen: beide hebben een ei
gen functie. Juist tegen de achtergrond dat het college vindt
dat die eigenstandige functie/eigen verantwoordelijkheid goed
tot zijn recht moet komen, streven we ook nog naar een eigen
plaats in de organisatie. Het zou anders op voorhand al vol
strekt duidelijk zijn dat je een dergelijke functie bij de afde
ling voorlichting zou moeten onderbrengen. Ik sluit zeker niet
uit dat dat gaat gebeuren, maar dan wel met een eigenstandig sta
tuut om juist dat onderscheid heel nadrukkelijk tot stand te
brengen. In de richting van de heer Boshart, met betrekking tot
de 350.000,versterking concernfunctie, het volgende. Het
zal ongetwijfeld het beroep op externe kennis en hulp doen ver
minderen, maar om dat meteen te combineren met crisismanagement
gaat mij veel te ver. Tot slot het jury-rapport. Ik ken dat
niet. Ik citeerde slechts de uitnodiging die ik had ontvangen,
ik vind dat leuk en daar kom ik rond voor uitIk vind het een
opsteker voor de mensen die dagelijks serieus met deze problema
tiek omgaan, in ieder geval serieuzer dan de heer Boshart dat
vanavond deed.
Wethouder RÖMKENS
De heren Koekkoek en Sinke hebben gesproken over de relatie te
rugdraaien bezuinigingen en nieuw beleid. Ik wil nogmaals herha
len wat ik in eerste termijn ook gezegd heb: de mening van het
college is dat het terugdraaien of het via eventuele ruimte in
vullen van eerdere bezuinigingen afhankelijk zal zijn van de aan
wezige financiële ruimte en dat de bezuinigingseffecten bezien
en gewogen moeten worden tegenover gewenste of noodzakelijke vor
men van nieuw beleid. Dat betekent dus: geen absolute prioriteit
voor het terugdraaien van bezuinigingen, maar een evenwichtige
weging van wat we willen met daarbij de effecten van de bezuini-