26 JANUARI 1989 12 sproken. Ik ben blij dat dit grotendeels aansluit op wat bij U reeds leefde. Voor wat betreft het studiefonds zijn er weinig op merkingen gemaakt. Ook dat is een voortzetting van het bestaande beleid, zoals we dat vorig jaar, door het in te passen in het mi nimabeleid, reeds beoogden na te streven. Op het sportfonds komt het meeste commentaar. Enerzijds is er de wens om de zaak uit te breiden. Men loopt vooruit op eventuele evaluatiegegevens. Daar bij wil ik verwijzen naar de tekst, zoals deze in het onderzoek van de sociografische dienst is aangegeven, namelijk dat daarbij financiële belemmeringen aanwezig waren. Ik constateer dan dat het voor een groot aantal Uwer geen belemmering vormt deze uit breiding toe te staan. Dit in afwachting van de evaluatie. Van de andere kant dient U te beseffen dat U tegelijkertijd door de zaak te verbreden de spoeling aanmerkelijk dunner maakt, of tege lijkertijd roept om budget-uitbreiding voor wat betreft de f 3-000.000,Wanneer alle culturele voorzieningen plus deze voorziening in stand zouden moeten blijven, dan zullen we tot een zeer grote uitbreiding moeten komen. Op die discussie komen we echter nog terug, evenals op een groot aantal andere evalua tieve zaken, waarover we reeds toezeggingen hebben gedaan in de commissievergaderingen bij de begrotingsbehandeling. Het feit dat we hebben moeten vasthouden aan de "op is op-regeling" is een punt van discussie bij een aantal Uwer. Ik heb U in een voor afgaande vergadering reeds voorgerekend, dat wij van mening zijn dat dit bedrag toereikend is. Ik heb U het aantal huisgezinnen voorgerekend, dat in aanmerking zou komen voor deze regeling. Op basis van een gemiddelde van ongeveer f 95,kunnen wij 3.000 mensen bedienen. De verwachting is dat de doelgroep niet groter is. Als je bij de doelgroep van jongeren van 6 tot en met 16 jaar de leeftijd zou ophogen tot 17 jaar, wordt het aantal jonge ren dat hieraan gaat deelnemen uiteraard ook groter. Dan klopt deze berekening natuurlijk niet meer. Wanneer U andere voorzie ningen onder deze regeling wilt brengen, dan zit U met het pro bleem dat het bedrag niet toereikend is. In de adviezen van de cliëntenraad wordt deze opmerking ook gemaakt. Ik verwijs dan weer naar de nota van de sociografische dienst, waarin wordt ge zegd, dat deelname aan culturele voorzieningen niet de financi ële beperkingen oplevert. Het zijn andere oorzaken waarom kinde ren die afkomstig zijn uit een gezin dat op een minimum moet le ven, daar niet aan deelnemen. Zij zijn niet met een financiële injectie te helpen. Misschien vindt U die zaak toch voldoende waard, maar dat zullen we in de discussie bij de evaluatie van het geheel mee moeten nemen. De heer GARRITSEN Op pagina 11 van die nota staan over de muziekbeoefening een aan tal opmerkingen, waaruit blijkt dat als de bijdragen voor de mu ziekschool geringer worden, de deelname vermoedelijk hoger zal zijn. Wethouder VAN RAAK Onze bedoeling was om dit geld als een soort speerpunt in te kun nen zetten, namelijk daar waar de nood het hoogst was en voor die groep, waarvan wij verwachten dat dat het meest effect zou hebben. U kunt niet bestrijden dat deze nota onze visie onder-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 12