22 MAART 1989
158
de aanleg van plaatsen en voor de vergoeding die we krijgen voor
de voorzieningengebouwtjes achter op zo'n terreintje. Aanleg van
plaatsen 20.000,en de vergoeding voor zo'n gebouwtje
40.000, Daar komen wij op geen enkele manier mee toe. Dat
veroorzaakt ook voor Breda een iets hogere bijdrage aan het woon
wagenschap dan eigenlijk verantwoord is. Maar de Minister van
VROM blijft in ieder geval keihard in zijn bewering dat hij per
tinent niet meer wenst te vergoeden daarvoor. Daarover hebben we
echt uitgebreide procedures en beroepen bij raad van staten lo
pen, die we naar alle waarschijnlijkheid overigens niet zullen
halen, maar we blijven hopen. U vraagt of dit, wat we hier vana
vond presenteren, het resultaat is, de bijdrage, van het extern
adviesbureau. Nee, daar waren we zelf opgekomen. Het adviesbu
reau is voor wat betreft de locatiekeuze alleen ingeschakeld
voor het begeleiden -van de inspraakprocedure. De werkzaamheden
met betrekking tot het bestemmingsplan en de intekening van de
locaties zijn voornamelijk door mensen van r.o. gedaan. Het re
sultaat wat U vanavond heeft, daarvoor heb ik in het begin al
mijn verontschuldigingen aangeboden, is ons eigen denkwerk.
Traag, maar hopelijk toch degelijk genoeg. De heer Garritsen
vraagt wat nu eigenlijk de bijdragen van de andere gemeenten
zijn. Dat is niet mogelijk, zeker niet wat betreft locaties. We
proberen wel de andere gemeenten te bewegen tot een bijdrage
voor onze bedrijfslocaties. Ik heb U van die onderhandelingen
via het woonwagenschap reeds op de hoogte gesteld. Dat stagneert
een beetje, men is daar niet erg toe bereid. Ofschoon, op basis
van het solidariteitsprincipe, Breda neemt inderdaad het groot
ste deel op, je dit van de omliggende gemeenten best zou mogen
verwachten. We proberen dat voor de bedrijfslocaties te realise
ren en niet voor de woonlocaties, omdat daar geen grond voor is.
Iedere gemeente moet daar zelf zijn verantwoordelijkheid voor
dragen. Dat is het standpunt van het woonwagenschap.
De VOORZITTER
Wie heeft er, na deze lange uiteenzetting, nog behoefte aan een
tweede termijn?
Wethouder RöMKENS
Ik heb een aanvulling op hetgeen wat de heer 'Van Raak heeft ge
zegd in de richting van de heer Martens, om elk misverstand te
voorkomen. De aanleg van woonlocaties, dat geldt ook voor wagen
locaties, zijn onderworpen aan de Wet geluidshinder. Ik wens
daar geen enkel misverstand over te laten bestaan. De 50 dba-
grens geldt daarvoor. Afhankelijk van de situering kan eventueel
nagegaan worden of er ontheffing mogelijk is. Het is dus niet zo
dat de ontheffing zomaar een willekeurige situatie is. Dat is na
drukkelijk afhankelijk van de situering en de daarbij te hante
ren 50 dba-grens. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan.
De heer MARTENS
Ik heb gevraagd om, na de beantwoording door het college in de
eerste termijn, een korte schorsing in te lassen om met de frac
tie op één lijn te komen.
De VOORZITTER