22 MAART 1989 161 De heer BOSHART De beantwoording ln de eerste termijn van wethouder Van Raak heeft mij aanleiding gegeven tot een opmerking. Als ik het goed begrepen heb is het voorstel wat nu op 22 maart voor ons ligt in feite al mogelijk geweest op 7 maart, mits van te voren redelij ke procedures met de woonwagenbewoners waren gevolgd. Dat bete kent dus een hoop extra tijd, extra geld en een hoop extra erger nis. Niettemin zijn wij blij dat nu op 22 maart dan toch een voorstel op tafel ligt waarmee wij ons kunnen verenigen. Wethouder VAN RAAK Er zijn voornamelijk stemverklaringen afgelegd. In de richting* van de heer De Leeuw het volgende. Hierna, nadat de locaties be ginnen, komt er een overleg met de wagenbewoners. Bij de wagenbe woners wordt vastgesteld welke groepen waar naar toe gaan. We hebben dan duidelijkheid over wie mee gaat praten over welke lo catie. De omwonenden zullen hierbij betrokken worden en ik zal U hiervan op de hoogte houden. Op de vraag van mevrouw Van Beuse- kom in verband met de activiteiten van het extern bureau, wil ik zeggen dat we daarover in de commissie met elkaar nog een keer kunnen praten. Ik vind het jammer dat ik niet die duidelijkheid heb kunnen verschaffen aan het C.D.A. Dat is echter geen onwil. Het is gewoon het feit dat ik deze duidelijkheid, schriftelijk afstand van de artikel 10 standplaatsen, niet van de mensen kan eisen. Dat is mijn probleem. De heer De DERIJCKERE Mag ik een korte schorsing? SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER Heeft U behoefte aan een stemverklaring, mijnheer Derijckere? De heer DERIJCKERE De fractievoorzitter zal een stemverklaring afleggen. De VOORZITTER We komen In een crisissituatie terecht; net als in Den Haag. De heer SINKE Ik wil niet de Indruk wekken van een crisissituatie. Het is ech ter alleen zo dat voor het C.D.A.in verband met dit onderwerp wat zo onverwacht in een gewijzigde vorm voor ons ligt, een ver dere doordenk- en doorpraattijd wenselijk zou zijn. Ik heb van U echter vernomen dat dit niet mogelijk is. Dat betekent dus dat we op dit moment tot besluitvorming moeten overgaan. De vraagte kens die het C.D.A. in eerste termijn had, zijn wat ons betreft niet beantwoord. Het zijn vraagtekens gebleven. De situatie en argumentatie, zoals deze bij het voorgaande voorstel lag en waar over een aantal keren behoorlijk gediscussieerd en gesproken is, zijn wat dat betreft niet veranderd. Voor het C.D.A. zijn dus, ten opzichte van het oude voorstel, geen vraagtekens in uitroep-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 161