27 APRIL 1989 187 ke overheid te zijn, ten einde nationale en locale activiteiten op elkaar af te stemmen, en zodoende tot versterking van activi teiten te komen. Daarnaast kan in LOTA-verband een belangrijke druk op de landelijke politiek worden uitgeoefend om al dan niet in E.G.-verband een verstrakking van ons nationale Zuid-Afrika beleid te realiseren. Een beleid dat niet uit boycot-acties moet bestaan, waarbij gebruik van geweld niet uitgesloten is. Het is nog maar de vraag of het doel hiervan, de ontregeling van de Zuidafrikaanse economie, niet juist de economisch zwakke zwarte bevolking het zwaarst treft. Wij zien als de meest gewenste weg een ontstuitbaar groeiende westerse afwijzing van dit apartheids regime en een door constructief overleg te realiseren politieke koerswijziging in Zuid-Afrika. Vanuit onze christelijke democra tische overtuiging willen wij door aanmelding bij LOTA een sig naalfunctie in deze vervullen en bijdragen aan een grotere be wustwording van onze burgers voor deze verwerpelijke politiek. Wij vragen U om, als dit raadsvoorstel aangenomen wordt, bij de aanmelding tot lid van LOTA de tekst van dit raadsvoorstel en de beraadslaging van vanavond bij het besluit mee te zenden. Wilt U dit toezeggen? Dan rest mij nog, zoals ik in de commissie algeme ne zaken al heb aangekondigd, mee te delen dat 2 leden van onze fractie, te weten de heren Hofsté en Derijckere tegen dit voor stel zijn. Nadrukkelijk wijzen zij ook iedere vorm van apartheid af. Het voeren van een anti-apartheidsbeleid, en in het bijzon der ook ten aanzien van de apartheid in Zuid-Afrika, is naar hun mening een onderdeel van het buitenlands beleid, en behoort als zodanig tot de taak van de rijksoverheid. Het is dan ook naar hun mening aan de rijksoverheid om met haar inzichten en haar ten dienste staande middelen aan dat beleid gestalte te geven. De heer TAKS Hoe de V.V.D.-fractie denkt over gemeentelijke bemoeienis op het gebied van het buitenlands beleid, heb ik in de loop van de ja ren verschillende malen in de raad uiteen gezet. De laatste maal is dat uitgebreid gedaan en toegespitst op de situatie in Zuid- Afrika bij de behandeling op 2h april 1986, van een initiatief voorstel dat heeft geleid tot in het voorliggende voorstel ge noemde raadsbesluit. Ik meen thans te kunnen volstaan met de ver wijzing naar de notulen van die raadsvergadering, want de door ons toen aangevoerde bezwaren van principiële en praktische aard gelden nog onverkort. Het college van zijn kant ziet het LOTA- lidmaatschap als een mogelijkheid om een concrete invulling te geven aan het raadsbesluit van 2k april 1986 dat toen voor ons niet aanvaardbaar was. Het ligt dan ook voor de hand dat de V.V.D.-fractie ook tegen het huidige voorstel wenst te stemmen. Ook al is het college duidelijk minder principieel in zijn bena dering dan de V.V.D.-fractie, de tekst van het voorstel laat dui delijk uitkomen hoe het college er zich van bewust is dat gemeen telijke activiteiten met betrekking tot het buitenlands beleid aan nauwe grenzen gebonden zijn. De gemeentelijke autonomie geeft een ruime, wellicht zelfs onbeperkte vrijheid om over van alles en nog wat vrijblijvend uitspraken te doen. Anders ligt dat, zodra aan die uitspraken ook concrete gevolgen moeten wor den verbonden. Tot tweemaal toe maakt het voorstel er melding van dat gemeentelijke activiteiten er niet toe mogen leiden, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 187