27 APRIL 1989 188 het door het rijk gevoerde buitenlands beleid zou worden door kruist. Het college blijkt terdege te beseffen dat in dat op zicht aan het LOTA-lidmaatschap risico's zijn verbonden. Daarom zou het college naar onze mening hebben moeten concluderen dat het lidmaatschap van LOTA een stap is die beter niet kan worden gezet. Deze organisatie wenst immers aanzienlijk verder te gaan dan het huidige regeringsbeleid en streeft in concreto naar een gemeentelijke economische boycot van Zuid-Afrika. Met andere woorden: toch doorkruising van het gevoerde buitenlandse beleid. Op voorhand verklaart het college, en overigens zeer tot ons ge noegen, dat het niet voornemens is LOTA in zijn streven te vol-» gen. De vraag rijst dan: wat heeft het voor zin om lid te worden van een organisatie als men niet wenst mee te werken aan de acti viteiten die de organisatie ter hand wenst te nemen om haar pri maire doelstelling te bereiken? Zulke fundamentele bezwaren te gen een organisatie zijn doorgaans een reden om voor het lidmaat schap te bedanken, maar toch niet om zich voor het lidmaatschap aan te melden. De wegen van de politiek zijn soms ondoorgrondelijk, dat weten we allemaal. Maar een zo met elke lo gica in strijd zijnde gedachtengang als aan dit voorstel ten grondslag ligt, hebben we nog niet eerder van het college verno men. We hopen niet dat het college voortaan ook in andere zaken langs dergelijke kronkelpaden zijn weg tracht te vinden, want ook politici kunnen verdwalen. De heer DE BRUIJN Bij de behandeling van dit voorstel is altijd de vraag aan de or de: in hoeverre moet de gemeente Breda een beleid voeren ter be strijding van apartheidssystemen of apartheidsbeleid? D'66 is van mening dat daar wel degelijk een taak voor de gemeentelijk overheid is weggelegd en dat mocht ook blijken uit de onderteke ning van de motie van april 1986. Ook wij vinden dat we dan wel binnen de wettelijke kaders moeten blijven. Ik denk dat dat ook iets is wat U van volksvertegenwoordigers kunt verwachten. Met name in de indirecte sfeer kan de gemeente ten aanzien van be wustwording en voorlichting aan de Bredase burgers een hele be langrijke functie vervullen. Moeten we dan lid worden van LOTA? Aan de ene kant is het natuurlijk een van de weinige organen waarmee je op gemeentelijk niveau gezamenlijk kunt bekijken wat je zou kunnen gaan doen binnen de grenzen die ik net gesteld heb. Aan de andere kant kun je als nadeel richting LOTA zeggen, dat het wel gericht is op het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika. Ik denk dat er nog meer landen aan te wijzen zijn waarvoor we hetzelfde zouden kunnen doen. Het een sluit het ander uiteraard niet uit in onze opstelling, met name in de richting van mogelij ke activiteiten van de gemeente Breda. Wij kunnen dit voorstel van harte ondersteunen. Wel is van belang dat we in ieder geval in de komende jaren duidelijk inzicht krijgen in de adviezen en wat we met de adviezen doen en dat we over een jaar weer bekij ken wat het nut is om lid te zijn van LOTA. Ik denk dat we voort durend moeten bekijken of het wel of geen nut heeft en of we mis schien op een andere manier een betere invulling kunnen geven aan de wens om toch op gemeentelijk niveau dat apartheidsregime te bestrijden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 188