27 APRIL 1989 191 kunnen tillen, zodat we op dat terrein een stuk beleid voeren. Die inbreng kunnen we mogelijk ook in LOTA hebben, zodat we daar in een positieve bijdrage geven. Ik wil U op dat punt vragen welke initiatieven in deze we van het college kunnen verwachten. De VOORZITTER De uitvoerige bespreking In de commissie algemene zaken wil ik vanavond niet herhalen. In de inbreng van de diverse fracties tref ik in hoofdzaak uitgebreide stemverklaringen aan, die duide lijk maken waarom men onvoorwaardelijk kiest voor toetreding tot LOTA en waarom men dat onvoorwaardelijk niet wil. De heer TAKS Ik heb geen stemverklaring afgelegd. Ik probeer het college te overtuigen om op een bepaalde weg terug te komen. Het was méér dan een stemverklaring. De VOORZITTER Er is een aantal punten dat daar buiten valt. Met een stemverkla ring wil ik zeggen dat een aantal aspecten dat U genoemd heeft geen beantwoording van het college verlangt, omdat men ingaat op de standpuntbepaling die een bepaalde fractie heeft. Het is niet aan ons om die standpuntbepaling te bestrijden, het is Uw goed recht om dat standpunt te hebben en dat kan een afwijzing beteke nen van een gemeentelijk anti-apartheidsbeleid, maar dat kan ook een krachtige ondersteuning betekenen. In die zin moet U mijn op merking willen beschouwen. Duidelijk Is dat in het gemeentelijk beleid in de afgelopen jaren een verschuiving te zien is met be trekking tot de bemoeienis van de gemeente met zaken van buiten lands beleid. In die zin herinnert U zich ongetwijfeld de bemoei enis met de ontwikkelingssamenwerking. Daarvóór nog hebben, In het kader van de Europese beweging, gemeenten zich zaken van het gemeenschappelijk Europa aangetrokken en zijn vriendschapsbanden met steden aangegaan. Daarmee ging men al over de grenzen van de gemeenten heen. Later Is er de ontwikkelingssamenwerking bijgeko men; een activiteit die ook in deze raad aanvaard toelaatbaar is. U weet dat ook op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, de toenmalige regering veel moeite had om toe te staan dat ge meentebesturen zich daarmee zouden bezighouden. Nu zetten we weer een stap verder, in die zin dat ook gemeenten vinden dat, daar waar mensenrechten op een fundamentele wijze worden aange tast, het aan de gemeente is om daarvan op enigerlei wijze ui ting te geven. Nu zegt de heer Garritsen met betrekking tot reso lutie nummer 1, waarvan wij nu al zeggen: daar doen wij niet aan mee: "U zou dat wel moeten doen, ook wanneer U vreest dat dit soort raadsbesluiten vernietigd worden door de Kroon, omdat ze niet overeenstemmen met het buitenlands beleid van dit kabinet, omdat dat toch een grensverleggende activiteit betekent en in zijn verwachting zal de regering haar buitenlands beleid wel licht aanpassen als zeer vele lagere overheden deze besluiten zouden nemen". Wij hebben daar grote twijfels over. Het is ook duidelijk uit de vakliteratuur dat, wanneer aan de leden aanbevo len resolutie nummer 1, door de gemeenteraden wordt overgenomen er een massale vernietiging van deze besluiten door de Kroon zal plaatsvinden. In de vakliteratuur wordt al gezegd: wat zal het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 191