27 APRIL 1989 192 effect daarvan zijn? Het effect van een voortdurende correctie door de rijksoverheid van besluiten van lagere overheden zal het doel niet dienen en zal het doel verder weg brengen. Het lijkt niet verstandig, en dat heeft ons ertoe doen besluiten die reso lutie niet aan U voor te leggen. Wij vinden dat het lidmaatschap moeten leiden tot een effectieve bestrijding van de apartheid in Zuid-Afrika. Dat kan, zoals door sommigen terecht is gezegd, ook langs andere wegen, met name door voorlichting van de bevolking, door echt deelnemen aan de activiteiten van de vereniging, maar altijd onder de restrictie dat de raad van Breda vindt, dat dit nimmer mag leiden tot het doorkruisen van het regeringsbeleid, al beseffen we zeer wel dat dat regeringsbeleid ook kan wijzi gen. Ten aanzien van de gemaakte opmerkingen en een aantal con crete vragen die zijn gesteld het volgende. De heer De Bruijn zegt: "laten we nu maar eens van start gaan, maar laten we na een jaar eens kijken wat de activiteiten zijn geweest en evalue ren en nagaan of het zin heeft om lid van LOTA te zijn, respec tievelijk te blijven". De heer Boshart heeft nog zijn bedenkin gen uitgesproken tegen de formulering van het raadsbesluit. Het had scherper gekund zegt hijIk denk dat hij daarmee toch de haalbaarheid van dit besluit vanavond in gevaar zou brengen. U heeft ook uit de verklaring van mevrouw Wouters kunnen aflezen, dat met name de C.D.A.-fractie positief staat tegenover deze ac tiviteiten die LOTA verricht, maar dat dat toch altijd ook naar de opvatting van die fractie moet blijven binnen het rijksbe leid, zoals dat op dit moment bestaat. Mevrouw Wouters heeft ge vraagd of wij bereid zijn, als dit besluit wordt genomen door Uw raad, naast het besluit ook de notulen van deze vergadering mee te zenden. Ik neem aan dat ik namens het college mag zeggen dat wij daartoe graag bereid zijn. De heer Koekkoek noemt dit raads voorstel een logische vervolgstap op de aanvaarding van de motie 1986. Hij geeft ook aan dat het niet moet blijven bij een aanmel ding, bij een lidmaatschap en bij betaling van contributie, maar hij nodigt ons uit om ook actief mee te werken aan de activitei ten van LOTA en aan het overleg, om tot uitdrukking te kunnen brengen met welke afschuw wij nog steeds het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika ervaren. Hij zegt: "de raad zal zich meermalen met deze zaak moeten bezighouden". Ik vraag me af of dit de juiste .gang van zaken zal zijn. Ik neem aan dat met name het het colle ge hierin een taak heeft en dat de raad ons kritisch volgt via behandeling in commissies en eventueel meerdere malen in de raad. In principe behoort de uitvoering van dit raadsbesluit tot de activiteiten van het college. De heer Garritsen vraagt waarom wij resolutie nummer 1 niet ondersteunen. Van de elementen zou den enkele elementen best geaccepteerd kunnen worden, maar in de elementen tezdmen treft men toch een toon aan die onaanvaard baar is, omdat ze teveel afwijkt van het beleid van de regering, met name met betrekking tot het eerste onderdeel. De heer Garrit sen heeft ook al gezegd: omdat ook LOTA zelf in de gaten heeft dat dit niet tot succes kan leiden, komt er een nieuwe tekst die in september aan de raden zal worden voorgelegd en die getoetst is door rechtsgeleerden en waarbij naar zijn opvatting de uit komst zal zijn dat deze tekst niet voor vernietiging door de Kroon in aanmerking zou kunnen komen. Wij wachten dat af, maar wij zullen U daarvan op de hoogte stellen, in eerste instantie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 192