27 APRIL 1989
193
door een discussie in de commissie en daarna in de raad. Ik ge
loof dat ik daarmee de concrete vragen beantwoord heb. Nogmaals
samenvattend: het lijkt het college verstandig om in deze zeer
prudent te handelen, d.w.z.: wel aanmelden, maar niet onmiddel
lijk verklaren dat wij élle activiteiten van LOTA
onvoorwaardelijk zullen steunen. Dat zou ertoe geleid hebben dat
dit besluit, en dat is een pragmatisch argument waar we toch op
moeten letten, niet genomen zal worden. Het is de meerderheid
van het college toch waard dat vanavond dit besluit aanvaard
wordt. Wij zullen dus, als Uw raad besloten heeft, niet volstaan
met het betalen van de contributie, maar we zullen als lid van
de vereniging deelnemen aan vergaderingen en activiteiten van de
vereniging en we zullen, daar waar het in onze ogen mogelijk is,
ook proberen in unanimiteit met de overige leden bepaalde acties
te ontwikkelen en verklaringen af te leggen. Maar bij de activi
teiten zullen we telkens de afweging maken of wij ons er wel óf
in bepaalde gevallen er niet achter kunnen plaatsen. Het zal dui
delijk zijn dat wij over die besluiten verantwoording schuldig
zijn aan Uw raad. Ik meen dat ik daarmee in grote lijnen de op
merkingen die gemaakt zijn in eerste instantie heb beantwoord.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de V.V.D. alsmede
wethouder Sandberg, lid van de V.V.D. en de C.D.A.-leden de he
ren Derijckere en Hofsté geachte willen worden te hebben tegenge
stemd
De heer GARRITSEN
Voor de historie. Als voorzitter stemt U niet, maar U heeft de
commissie medegedeeld dat U in het college ook vóór het voorstel
was. Ik denk dat het wel aardig is om dat in de raadsnotulen op
te nemen.
De VOORZITTER
Ik heb dat inderdaad
De heer TAKS
Voor wie is het aardig, mijnheer Garritsen?
De heer GARRITSEN
Ik denk dat het best aardig is dat een liberale burgemeester van
Breda wat betreft apartheid een beter standpunt inneemt dan de
fractie van de V.V.D.
De VOORZITTER
Ik heb in het college voorgestemd, maar U mag daaruit niet aflei
den dat het lid van het college dat in het college en ook vana
vond tégen dit voorstel stemt, de apartheid in Zuid-Afrika niet
zou willen bestrijden. Daar zijn we dacht ik, en hoop ik, una
niem in deze raad. Alleen de wijze waarop het gebeurt gaf wethou
der Sandberg en de fractie van de V.V.D. aanleiding afstand te
nemen van dit raadsvoorstel. Maar niet ten principale, maar om
overwegingen dat het gemeentebestuur op dit terrein niet actief
moet zijn.
De heer TAKS