27 APRIL 1989
192»
Als de heer Garrltsen twijfel had, dan had hij tijdens de beraad
slaging de moed moeten hebben om die vraag te stellen en niet nu
de discussie gesloten is. Ik vind het niet correct dat de heer
Garritsen die twijfel oproept, terwijl het debat reeds gesloten
is. Elke liberaal wijst de situatie onverkort van de hand.
De heer GARRITSEN
Die moed had ik wel, maar het ging erom één zaak vast te leggen
in het stemgedrag.
80. VASTSTELLEN VAN EEN PRIVACYREGLEMENT T.A.V. HET GEMEENTE-;
LIJK PROEFBESTAND PERSOONSADMINISTRATIE IN HET KADER VAN
DEELNAME AAN DE PRAKTIJKPROEF G.B.A.
81. BENOEMEN VAN DE HEER WETHOUDER ADANK TOT ONBEZOLDIGD AMBTE
NAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND.
Akkoord.
82. MET INSTEMMING KENNIS TE NEMEN VAN DE NOTA "INFORMATIEVOOR
ZIENING IN BREDA".
De heer BERKHOUT
Er werd met één enkele zin gezegd dat aandacht zal worden ge
schonken aan automatisering. In eerste instantie is daaraan vol
daan door het uitbrengen van het automatiseringsplan 1986. Tij
dens de behandeling daarvan werd gesteld dat automatisering een
groeiproces is en bleek de wenselijkheid te komen tot een rappor
tage die inzicht geeft in de informatiebehoefte binnen het ge
meentelijk apparaat en de wijze waarop daarin zou kunnen worden
voorzien. Het geeft naar de mening van de V.V.D.-fractie voldoe
ning dat aan die wensen thans gestalte is gegeven door middel
van dit eindrapport. Er is voortvarend en doeltreffend gewerkt
en een aantal zaken is helder en duidelijk gesteld. Dit neemt
niet weg dat er, zoals U zelf in de rapportage stelt, nog veel
moet gebeuren, mede door de situatie rond het C.B.T. Al eerder
is opgemerkt dat de concentratie op kristallisatiepunten een goe
de weg is. Een punt dat nog ruime aandacht blijft vergen is de
veiligheid, zowel intern als extern. Het gaat dan om de beveili
ging van de toegang tot de bestanden, maar ook om de fysieke be
veiliging van de software en apparatuur. In de rapportage wordt
adequaat ingegaan op de opleidingsbehoefte en de wijze waarop
daarin kan worden voorzien. Inderdaad zal daarin niet alleen in
de diensten, maar ook op concernniveau moeten worden gewerkt.
Het onderzoek naar de mogelijkheden om medewerkers op te leiden
tot informatiemanagers, past in de gedachte die de V.V.D.-frac
tie heeft omtrent ontplooiingskansen van ambtenaren. De taakver
deling binnen de concernfunctie is nuttig en geeft voldoende
ruimte aan de verschillende afdelingen om tot een juiste afstem
ming te geraken. Bij een twee maal per jaar uit te brengen infor
matieplan dient aandacht te worden geschonken aan inschakeling
van niet alleen de commissie POA, maar ook van de functionele
commissies. Hierin is in het tijdpad niet voorzien. Tenslotte de
financiën: in het eerstvolgende informatieplan dient getracht te