27 APRIL 1989
196
wij het raadsinformatiesysteem ook graag opgepakt zien worden.
De heer Den Boer doet een voorstel. We willen daarnaast nog zeg
gen dat er in den lande toch een aantal steden is dat al met ver
schillende systemen werkt. Er zitten haken en ogen aan, maar we
zouden er ook van kunnen leren.
Wethouder SANDBERG
Mijn dank voor de waarderende woorden die door Uw raad zijn uit
gesproken. Ik kan zeggen dat het best een moeilijke en ook moei
zame weg is geweest om zover te komen. We hebben inmiddels een
drie-tal commissievergaderingen aan deze materie gewijd. Niet om
dat we het oneens zouden zijn, maar omdat in deze nota
definiëring van informatiebeleid wordt gegeven, beleidsfiloso-
fieën worden neergelegd, een actieplan is opgenomen waarbij de
coördinatie gestalte krijgt en tenslotte, zoals ook in het pread
vies staat, zou het een naslagwerk moeten zijn voor al diegenen
binnen onze gemeente die op enigerlei wijze met informatiebeleid
in aanraking komen en dat worden er steeds meer. Zoiets is moei
lijk in twee instanties even af te werken. Vandaar dat wij daar
uitvoerig over hebben gesproken en ook één commissievergadering
louter informatief met betrekking tot deze materie bezig zijn ge
weest. Ik denk dat de kracht van de nota is, dat de informatie
voorziening een positie inneemt binnen dit gemeentelijk bestel
als bestuurlijk instrumentarium. Het denken over en het omgaan
met informatievoorziening als bestuurlijk instrumentarium ver
diept zich en dat betekent dat er steeds meer en verder opgelei
de specialisten met deze materie aan de gang zijn. Het verbreedt
zich ook, wat aan de andere kant betekent, dat er inmiddels al
honderden van onze medewerkers op enigerlei wijze met dat infor
matiebeleid en automatisering geconfronteerd worden. Dat bete
kent weer dat je adequate opleidingsprogramma's moet hebben om
al die medewerkers vertrouwd te maken, al is het maar met de
meeste eenvoudige stappen ter bediening van een p.c. etc. Ook
ons college en Uw raad overkomt het en al zou je dat willen, je
zou het toch niet kunnen tegenhouden. We zijn nu een eind op
weg, van automatisering naar informatiebeleid, een moeilijke en
soms ook wat moeizame weg. Ik denk dat ik de heer Den Boer kan
nazeggen, dat we sprongen verder zijn. De heer Berkhout wijst er
op dat nu ook de veiligheid steeds sterker in de belangstelling
komt te staan. Breda heeft nog geen communicatie via telefoon
lijnen, met uitzondering van strikt gereserveerde en gehuurde te
lefoonlijnen met het C.B.T. Dat betekent dat de mogelijkheid om
via het telefoonnet in te breken op onze informatie-opslag niet
aanwezig is. Dat betekent natuurlijk niet, dat dat in de toe
komst wel zou kunnen gaan gebeuren. Dan komen, voor wat betreft
de veiligheid, ook die aspecten veel sterker in de belangstel
ling te staan. Voor de software en de apparatuur hebben we voor
schriften. Hoe beleef je die voorschriften en worden ze ook nauw
gezet nagekomen? Ik denk dat dat regelmatig een zekere vorm van
controle vergt, zodat je die discipline voortdurend up-to-date
kunt houden. Natuurlijk is de betrokkenheid van de commissie POA
met betrekking tot het all-over informatie-beleid evident, maar
ik ben het er volstrekt mee eens dat, wanneer informatieplannen
per dienst aan de orde gaan komen, dan een hele belangrijke, zo
niet een nog belangrijkere rol is weggelegd voor de functionele
m