27 APRIL 1989 212 aanwijzen van de 500 flat-woningen voor ouderen. We hebben daar uitvoerig over gesproken. Ook voor het C.D.A. is de constatering dat de wachttijd voor ouderen veel te lang is, dat de behoefte aan woningen voor ouderen groot is en dat er gezocht moet worden naar woongelegenheden voor ouderen zoveel mogelijk in de eigen omgeving en aansluitend bij de in de wijk aanwezige voorzienin gen, een uitgangspunt. Toch heeft de C.D.A.-fractie zich de vraag gesteld of je dat zou moeten doen vanuit het aanwijzen van woningen, óf het kiezen van extra punten voor ouderen en uitgaan de van de woningzoekenden. De hele woningruimtesystematiek is ge baseerd op de woningzoekenden en om de woningzoekenden zo snei mogelijk aan een geschikte betaalbare woning te helpen. Gezien de gegevens en de discussie in de commissie ondersteunen wij het voorstel. De problematiek van de discrepantie tussen vraag naar en aanbod van geschikte woningen voor ouderen is zeer groot. Er zullen woningen moeten worden aangewezen om zo snel mogelijk de wachttijd voor ouderen te verkorten en in hun aanbod te voor zien. Graag zien wij in de nieuwe evaluatie de resultaten daar van tegemoet. De vraag is daarbij wel in hoeverre aangesloten kan worden aan de behoefte in de eigen wijk en op welke manier de commissie geïnformeerd zal worden over welke woningen daar voor eventueel worden aangewezen. Mevrouw HEESSELS Ik zal me beperken tot een stemverklaring. Ik denk dat het een goede zaak is dat met de evaluatie de gemeente ook inspeelt op de problemen zoals die op dit moment bestaan in het kader van de vaststelling van de woonruimteverordening. Het is een goede zaak om extra woningen beschikbaar te stellen voor ouderen. Wij zijn van mening dat je dat niet moet doen via extra punten, omdat je die ouderen dan in concurrentie brengt met andere woningzoeken den. Wij denken dat het college in deze op een goede weg zit. Normen en type zijn zaken die momenteel al gebeuren. Het is een goede zaak dat deze hier worden vastgelegd. De heer GARRITSEN Eén punt dat in de nota ontbreekt is het volgende. Hoe zit het met de huisvesting van onze verre burgers? Dat zou bij de evalua tie worden meegenomen, maar ik zie daarvan nu niets terug. In ou de nota's zijn daarover wel uitspraken gedaan. Het gaat in feite om de bekende circulaire M.G./8316, waarin verzocht wordt rappor tages te maken richting rijksoverheid over de situatie van bui tenlanders in Breda, huisvestingsspreiding over de wijk en dat soort zaken. Ik heb van U steeds begrepen dat deze zaken tijdens de evaluatie van de woonruimteverdelingssystematiek hier op ta fel zouden komen. Mevrouw HEESSELS U heeft toch gehoord dat de wethouder in de commissie heeft ge zegd dat er een nota komt. U heeft dit ook in het verslag kunnen lezen. Ik snap Uw vraag niet zo goed. De heer GARRITSEN Ik ben niet aanwezig geweest bij de commissievergadering. Het verslag heb ik wel gezien. Omdat deze zaak nogal uitgebreid aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 212