29 JUNI 1989 248 U nen werken. Ik ga er vanuit dat het college dat ook wil. Graag wil ik Uw mening hierover. Dat betekent voor ons wel dat er in 1989 een tussentijdse evaluatie moet komen. Een tweede punt, dat denk ik belangrijk is, is de inhoud van de evaluatie. In de com missie is daar vrij uitgebreid op ingegaan. We hebben daar een aantal kernpunten genoemd. Ik ga er vanuit dat U die ook meeneemt in de evaluatie. De heer DE LEEUW Al in de vorige raadsperiode heeft de D'66-fractie aangedrongen op het werken met contractmanagement. Ook bij de programma-onder handelingen hebben we dat naar voren gebracht. U zult daarom be- rijpen dat wij dit voorstel van harte kunnen ondersteunen. De iscussie in de commissie is heel uitgebreid geweest. Er zijn wel goede afspraken gemaakt. Waar we ons met name op moeten gaan rich ten is de evaluatie van het geheel. De heer Den Boer heeft al een aantal voorzetten gedaan. Ik denk dat wij daar in de commissie nog eens uitgebreid op terug moeten komen. Een vraag blijft voor ons: het gaat nu niet om een contract dat het huidige arbeidscon tract vervangt. Zo ver gaan we niet. Maar wat is de gedachte van het college bij mijn vraag: gaan wij nü niet zo ver, of werken wij er eventueel in de toekomst wel naar, binnen de mogelijkheden die de wet daarvoor biedt? De heer W. VAN DONGEN Met dit punt wordt een invulling gegeven aan een onderdeel van het programakkoord. Het is een experiment tot het aangaan van een contract management; eer. vorm van overeenstemming tussen het col lege en de directeur van een dienstonderdeel, om te kijken of het lukt een afstemming te krijgen tussen plan en uitvoering. Een plan dat gebaseerd is op prestatie-gegevens met een daaronder lig gende begroting om dat vervolgens te toetsen tot een definitieve opzet tussen output en input. De belangrijkste zaak van deze vorm van contractmanagement is dat de prestaties en activiteiten duide lijk gedefinieerd zijn, en dat er een relatie is naar een presta tie gerichte output-begrotingBelangrijk is ook, en dat zal ook de evaluatie duidelijk moeten maken, de afstemming tussen de af zonderlijke activiteiten en de kosten en de vraag hoe reëel die kosten zijn. Die afweging zal steeds moeten plaatsvinden. Als we met deze plannen op weg gaan, en de C.D.A.-fractie wil dat zeer zeker, dan moet er voor de raad ook een aantal duidelijkheden op tafel komen over wat de raad op dit moment wil. Als daarin wijzi gingen komen dan zullen we op basis daarvan tot aanvullende finan ciering of bijstelling van een plan moeten komen. U heeft zelf ook al in de stukken en in de commissie aangegeven dat wijzigin gen en nieuwe contracten door de raad zullen worden vastgesteld. Uitgaande van de relatie met de begroting 1989 nemen wij aan dat ook de evaluatie in eerste instantie gericht zal zijn op de begro ting 1989, omdat je dan een juiste vergelijking hebt. Je kunt moeilijk door verschillende activiteiten en verschillende begro tingsjaren heen fietsen. Kijkend naar de toekomst betekent dat, dat je b.v. op basis van evaluaties in 1990 verder tot bijstel ling kunt komen. Daar zal in de commissie wel op terug gekomen worden. Belangrijk voor het functioneren van contractmanagement zijn de regelmatige rapportages. Daaruit kan geleerd worden hoe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 248