29 JUNI 1989 259 een aan tal waarborgen ls waar wij serieus mee willen werken. In hoeverre mijn collega ruimtelijke ordening, waar dit punt ook gespeeld heeft, behoefte heeft om nog te reageren ten aanzien van een be stemmingsplanwijziging, laat ik graag aan haar over. Ik wil wel zeggen dat de opmerking van de heer Garritsen: we zijn f 172.000,kwijt, een beetje een verkeerde voorstelling van za ken is. Het gaat hier om de toepassing van de oorspronkelijke re geling sanering milieuhinderlijke bedrijven. Bij het inwerking ureden van de nieuwe regeling stadsvernieuwing is integraal als onderdeel van deze regeling een subsidieregeling opgenomen. Dat betekent dat bedrijven in dit verband er recht op hebben; het is dus geen vrije premie die wij uitkeren. Nu wordt de indruk gewekt dat wij een beetje Sinterklaas aan het spelen zijn en niets is minder waar. Bovendien heb ik in de commissie heel uitvoerig toe gelicht dat in 1982 de Hinderwet een verstrakking heeft gekre gen. Maar dat betekent niet dat mensen die een Hinderwetvergun ning hadden van vóór 1982 plotseling rechteloos waren. Daar zit in feite het probleem. Ik ben blij dat we op deze manier een sub stantiële bijdrage hebben geleverd aan een bedrijf dat in de loop der jaren niet meer paste in de woonomgeving en dat we daarmee een stuk sanering van de woonomgeving hebben kunnen bewerkstelli gen. Ik neem nadrukkelijk afstand van opmerkingen dat het min of meer bewust veroorzaken van overlast en het bewust veroorzaken van milieuhinder, met een premie wordt afgekocht. Niets is minder waar, ook bedrijven hebben rechten op basis van de wetgeving, die in ons land gelukkig nog goed wordt toegepast, ook door deze ge meente. Met de heer De Bruijn ben ik van mening dat zeker naar de toekomst toe getracht moet worden om datgene wat we nu bewerkstel ligd hebben, ook gerealiseerd wordt. Maar we zitten in een situa tie waarin wij het niet voor het zeggen hebben, maar waarin wij één van de partijen zijn. Wel kunnen we naar de toekomst toe een aantal voorwaarden stellen. Ik weet niet of collega Rattink nog behoefte heeft om te reageren. Wethouder RATTINK Ik heb nauwelijks een aanvulling; alleen je kunt niet zomaar met een bestemmingsplanwijziging komen. De heer Garritsen weet ook dat er dan nog sprake is van een overgangsrecht, dus daarmee los je de problemen niet een, twee, drie op. De heer Römkens heeft al gezegd: als Je verder wil praten over de situatie op die plaats, dan zullen we allereerst ook over de sanering moeten praten en ook dat speelt bij die ontwikkelingen een rol. De heer GARRITSEN Op drie punten wil ik nog terugkomen. Op de eerste plaats de toe passing regeling sanering milieuhinderlijke bedrijven. We hebben een bedrag van f 200.000 opgenomen in de begroting. Het is natuur lijk niet zo dat als je dat opneemt, dat je dan min of meer op grond van die regeling verplicht bent geld uit te keren. De zaak ligt wel anders, en dat staat ook heel duidelijk in het pread vies. Er is duidelijk sprake van hinder en overtreding van een aantal zaken, en op grond daarvan ga je optreden. Daarom stel je middelen beschikbaar. Als de wethouder zegt: we gaan die zaak sa neren en de kosten betaalt degene die het vervuild heeft, daarmee

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 259