29 JUNI 1989 heb ik geen enkel probleem, dat is een uitstekende zaak. Maar als het gaat om verplaatsing van een bedrijf, dan vind ik dat je op dat moment moet kijken welke bestuurlijke maatregelen zoals be stemmingsplan, voorbereidingsbesluitof andere middelen je moet aanwenden om te zorgen dat die woonbestemming, die je wilt reali seren, overeind blijft. Daar heb ik geen antwoord op gehad van de wethouder ruimtelijke ordening. Dan kunt U wel zeggen er is een overgangsrecht, maar op het moment dat je zaken doet, en er geld over tafel gaat, moet je die zaak ook regelen. Er zijn voorbeel den genoeg in Breda waar we dat wel gedaan hebben. Mijn vraag was in de commissie, en ook nu hier weer: waarom hebt U niet vanaf het begin gekeken om aan dat terrein een andere bestemming te ge ven? Want nogmaals, als morgen het terrein weer verhuurd wordt, zit er weer een bedrijf categorie 2, dat weer een hinderwetvergun ning kan aanvragen en weer hinder kan veroorzaken. Dan kunnen we weer niet optreden en zo zit je in dezelfde spiraal. Dat moeten we voorkomen en daar hebben we voldoende ervaring mee. De heer BOSHART Mijn voorspelling is dus uitgekomen. De wethouder heeft inderdaad gesteld dat het volgens de regels is, en daar twijfel ik ook niet aan. Alleen een punt zou ik onder de aandacht willen brengen. Het bedrijf is verhuisd, omdat de ruimte die het tot zijn beschikking had op die plaats niet meer voldoende was voor de uitoefening van het bedrijf. Men heeft dus een besluit genomen op basis van be drijf stechnische of bedrijfseconomische overwegingen en krijgt dan als dank nog een bedrag van f 172.000,nagezonden, terwijl zonder die f 172.000,het bedrijf ook wel verhuisd zou zijn. Daarnaast wil ik me nog verweren tegen de suggestie alsof ik ge zegd zou hebben dat bedrijven bewust hinder moeten veroorzaken om vervolgens in deze regeling te vallen. Ik kan me moeilijk voor stellen dat een bedrijf onbewust overlast aandoet. Ik heb er al leen maar op gewezen dat deze regeling, omdat het inderdaad net op de rand is, een hele duidelijke precedentwerking kan hebben. Wethouder RöMKENS Reeds in 1902, toen de toenmalige regeling sanering milieuhinder- lijke bedrijven nog via de provincie moest lopen, was deze zaak al als zodanig voor toepassing van deze regeling bij de provincie aangemeld. Dat is 7 jaar geleden. Het is dus makkelijk van de heer Boshart om te zeggen dat door allerlei ruimtebehoeften die verhuizing toch wel plaatsgehad zou hebben. Onze voorgangers had den reeds geconstateerd dat dit soort bedrijven in de woonomge ving niet thuishoorde. Ik denk dat dat iets genuanceerder klinkt, dan nu gesuggereerd wordt. Maar ik neem aan dat dat een kwestie is van het ontbreken van een stukje historische kennis, althans ten aanzien van de besluitvorming dienaangaande. Ik wou dat toch nog even nadrukkelijk naar voren gebracht hebben. Daarnaast wil ik stellen dat ik mij niet kan voorstellen dat een zichzelf res pecterend bedrijf, en gelukkig is 99,9? van de bedrijven zichzelf respecterend, op enigerlei wijze situaties zou willen creëren, om een soort "oprotpremie" in de vorm van toepassing van de regeling sanering milieuhinderlijke bedrijven te verwerven. Bovendien, dit soort bedrijven komt zichzelf binnen de kortste tijd tegen, want 260

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 260