26 JANUARI 1989
26
gemeentelijk woningbedrijf nadelig werd beïnvloed door de diver
se factoren. In grote lijnen kan de V.V.D.-fractie zich daarom
vinden in dit voorstel, maar wij willen wel enkele kanttekenin
gen maken. Deze richten zich met name op artikel 15Er ligt een
convenant en er is een raamovereenkomst met de diverse woning
bouwverenigingen, waarin de onderlinge verhoudingen geregeld
zijn. Nu neemt U in artikel 15, lid 2, naar ons idee, een voor
schot op de onderhandelingen die nog moeten komen, terwijl in
lid 1 gesteld wordt dat de nieuwe woningbouwcorporatie op de
hoogte is van het convenant en de afspraken en die ook aan
vaardt. Vervolgens zegt dan lid 2 dat de gemeente bereid is dit
convenant open te breken en de afgesproken verdeling van de con
tingenten wel wil wijzigen, althans daarin zal meewerken. In de
commissie zei de wethouder dat het overleg nog moest beginnen.
De concrete vraag is dan: waarom wilt U die gewenste uitkomst nu
al door de raad laten vaststellen? Waarom is er niet eerder in
het overleg met de PKO-partners over dit stuk gesproken? Het on
derling vertrouwen heeft ons inziens met deze handelwijze toch
wel een deuk opgelopen.
Wethouder RATTINK
Alle sprekers hebben met name gesproken over artikel 15, lid 2.
Meteen even reagerend op de laatste woorden van mevrouw Van Ber
gen, dat het vertrouwen een deuk heeft opgelopen. Dat blijft be
perkt tot één van de vier woningbouwverenigingen, want bij de an
deren is daar in ieder geval geen sprake van. Daar wil ik niet
mee zeggen dat die ene niet belangrijk is. Dat is wel degelijk
zo, want de wijze waarop het een en ander heen en weer is gegaan
geeft alle reden om inderdaad vanavond nog eens terug te komen
op artikel 15, lid 2. Waarom is dat hier zo gesteld? Het is in
derdaad, zoals al eerder in de commissie is gezegd en daarnet
door de heer W. van Dongen, een intentie van het oude bestuur
van de woningbouwvereniging richting het nieuwe bestuur. Het is
een inspanningsverplichting en inderdaad geen realiseringsver
plichting. Waarom dan toch opgenomen? Omdat het natuurlijk wel
zo is, en we hebben er op 26 mei 1988 ook uitdrukkelijk over ge
sproken, dat de corporatie straks zelfstandig is, maar de start
is natuurlijk nog een wat wankele. We hebben toen ook met elkaar
vastgesteld, dat zeker in het begin wij toch nog nodig zijn om
forse brokken te voorkomen. In die zin is het een intentieverkla
ring richting het oude bestuur, dat wij bereid zijn die positie
in die zin te erkennen om het overleg met die corporaties in te
gaan. Maar het is nadrukkelijk niet zo, dat ook de uitkomst van
dat overleg vast staat. Alle argumenten, ook van de andere wo
ningbouwverenigingen, zullen in het totaal meegewogen worden en
dan zal in het belang van de volkshuisvesting in Breda uiteinde
lijk gekeken moeten worden of we tot een gezamenlijk standpunt
kunnen komen. Wat daar uiteindelijk uitkomt staat nog uitdrukke
lijk open. Het is een openbreken van het convenant. Wij geven in
ieder geval aan welke richting wij op willen met het overleg. In
het convenant staat in artikel 4, punt lc, dat voor de jaren na
1989, in feite is er een afspraak voor de jaren 1988-1989, die
overigens ook niet helemaal conform gelopen is, er naar een ver
deling gestreefd zal worden met de opmerking daarbij"Met in
achtneming van het bepaalde in het convenant en in de raamover-