29 JUNI 1989 295 reau Is in juni 1988 in dienst getreden, en is er in één jaar in geslaagd om zowel het personeel van de centrale bibliotheek en van de filialen, als de bestuurscommissie zelf, te motiveren om op deze manier bezig te zijn. Ik denk daarom dat deze beleidsnota een duidelijk bewijs is van datgene wat zich op dit moment binnen de centrale bibliotheek en binnen de filialen afspeelt. De heer De Bruijn spreekt over filialen en de keuze van spreiding, en sluit daarbij aan op de doelstelling hoe je met filialen omgaat. Dit sluit meteen een klein beetje aan bij het boekenbezit van de filialen en bij de openingstijden. Dat is niet zomaar natte vin gerwerk. De bestuurscommissie heeft dit duidelijk aangetoond met onderbouwd cijfermateriaal, dat gebaseerd is op bijvoorbeeld fre- quentiecijfers van uitleen, het onderzoek naar doelgroepen, het feit dat van sommige wijken 60? direct naar de centrale ging en niet naar het filiaal. Ik denk dat de bestuurscommissie, op basis van die cijfers, heel duidelijk een beleid ten aanzien van de fi lialen op poten kan zetten. Ik ben daar niet bezorgd over. In de verslagen van de bestuurscommissie, die ter inzage liggen wordt het beleid verwoord. Ik denk dat het college over het wachtgeld fonds duidelijk geweest is. In het voorstel staat dat f 168.000,ten laste wordt gebracht van de saldi-reservehet geen een niet geringe greep is uit de kas, dat is duidelijk. Maar het mag ook duidelijk zijn, dat het college daarmee het beleid van de bibliotheekcommissie onderstreept. We verwachten dat dit beleid, zoals het nu geformuleerd is, mogelijkheden schept voor de toekomst. Je moet dan uitgaan van een blanco situatie, want als je de bestuurscommissie nog opzadelt met een schuld die terug betaald moet worden, dan leggen we de moeilijkheden nu al op ta fel. De verwachting is dat de bestuurscommissie, op een groot aan tal punten, probeert budgettair neutraal te organiseren. Het eva luatieverslag van de fonotheek zeg ik mevrouw Boidin toe. Het ver baast mij dat alle fracties aandacht vragen voor de huisvesting. Binnen het college zal dit een punt van discussie zijn waar de portefeuillehouder nadrukkelijk naar zal vragen. Het laat niet on verlet mijn opmerking, die ik al bij het vorige agendapunt rich ting heer Garritsen heb gemaakt, dat als er ontwikkelingen zijn, maar daar kunnen we niet op vooruitlopen, dat zou niet terecht zijn, dan houden wij U daarvan op de hoogte. Gevraagd is om over de beleidsvoorbereiding de commissie op informele wijze, in een vroegtijdig stadium, te betrekken. Een reguliere terugkoppeling over hoe we bezig zijn, maar wel uit de verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie, zeg ik U toe. De heer Boshart spreekt over "het uitkleden van filialen". Ik dacht dat ik, door het onderzoek met cijfermatige onderbouwing, uitleencijfers, de automatisering, de keuze, en een enquête aangetoond had, dat een groot aantal men sen in eerste instantie gebruik maakt van de centrale biblio theek. De filialen kunnen in deze ook een duidelijke doorverwij zingsfunctie hebben. Ik heb er weinig zin in te onderstrepen wat de heer Boshart zegt over: "het uitkleden van filialen". Ik denk dat ze juist wat beter in de kleding komen te zitten. de heer BOSHART Het Is maar goed dat U nooit in de confectie gezeten heeft. Wethouder ADANK

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 295