31 AUGUSTUS 1989 306
183. KENNIS NEMEN VAN NOTA BELONINGSBELEID EN WIJZIGEN VAN DE AL
GEMENE BEZOLDIGINGSVERORDENING.
De heer KOEKKOEK
Namens de heer Den Boer, die deze materie uitgebreid behandeld
heeft in de commissie, zal ik het woord voeren. Als één van de
uitwerkingen van de Nota personeelsbeleid, die in mei 1987 door
de raad is vastgesteld, ligt nu voor ons de Nota beloningsbe
leid. Er was sprake van een achterstand van de Bredase ambtena
ren in tweeërlei opzicht. Enerzijds ten opzichte van andere ge
meenten, anderzijds ten opzichte van ambtenaren tegenover de
marktsector. Het eerste probleem is plaatselijk min of meer op
te lossen. Het tweede probleem is meer afhankelijk van het rijks
beleid van Binnenlandse Zaken. De gekozen oplossing geeft
flexibilisering onder een aantal richtlijnen. De perspublikaties
over prestatiebeloning slaan de plank duidelijk mis. Het gaat
eerder om functioneringstoelagen in verschillende vormen. Belang
rijke effecten van hetgeen in deze nota wordt voorgesteld: het
voor wat hoort wat-principe, is nu ook in Breda ingevoerd. De
ambtenaar die zich extra ingezet heeft, heeft óók het gevoel dat
hij het niet voor niets doet. Ambtenaren die normaal hun best
doen, komen aan het eind van hun schaal in aanmerking voor een
functioneringstoelage. Verschillen in tijdsduur die hiervóór wa
ren tussen de salarisschalen 1 t/m 5 en de hogere salarisschalen
zijn opgeheven. Landelijk gezien komen hierdoor de lagere sala
risschalen in een betere positie. Qua inkomenseffecten is ook
een aantal positieve punten te melden. De achterstand van de sa
larisschalen 1 t/m 5 wordt uiteindelijk omgezet in een voor
sprong van 2%. De hogere salarisschalen krijgen hun grotere ach
terstand weggewerkt door het opheffen van de salarisschalen 10 A
en 11 Aj twee zeer zuinige schalen en uiteraard ook de functi
oneringstoelagen. De positieve effecten voor de salarisschalen 1
t/m 5 stemmen de P.v.d.A. zeer tevreden. Het is onder meer een
uitwerking van Uw toezegging op een nadrukkelijk verzoek van on
ze fractie in de vergadering van mei 1987- De beloningsbeslissin
gen worden geobjectiveerd. Wij betreuren het dat de eindrapporta
ge van de betreffende werkgroep nog niet gereed is en betrokken
kan worden bij de beraadslaging en besluitvorming. Voor 3 leden
van mijn fractie is dat de reden om zich niet achter dit voorlig
gende voorstel te kunnen scharen. Voorts moet opgemerkt worden
dat de muntkant van de nota wel erg veel aandacht heeft gekre
gen, maar daarom gaat het niet alléén. Het gaat vooral om het
functioneren van andere zaken van het personeelsbeleid. Ik noem:
de cultuur van openheid, een participatieve stijl van leidingge
ven, resultaatgericht werk en de verantwoordelijkheden zo laag
mogelijk in de organisatie leggen. Stuk voor stuk zaken die inge
wikkeld zijn en tijd kosten om gerealiseerd te krijgen. Wellicht
dat daarom deze kruiskant van de nota onterecht zo weinig aan
dacht heeft gekregen. Er blijven nog de volgende vragen over. Is
het niet zinvol de mogelijkheid te openen voor een gratificatie
voor een ploegje medewerkers dat gezamenlijk die extra beloning
verdient? Wanneer kan de commissie POA beschikken over het eind
rapport van het beoordelingssysteem? Hoe hard is Uw uitspraak
die in de nota staat dat jaarlijks maximaal 50? van het perso
neel, dat voldoet aan de wachttijd, in aanmerking komt voor een