31 AUGUSTUS 1989 309
ben, dan begrijp lk niet dat dit alleen voor ambtenaren geldt en
niet voor de collegeleden.
De VOORZITTER
Wie moet de collegeleden dan beoordelen?
De heer GARRITSEN
Daarvoor zouden wij een beoordelingscommissie moeten instellen.
Dit zou heel zinnig zijn.
De VOORZITTER
Een interessante gedachte. En voor raadsleden?
De heer GARRITSEN
Dat doen de kiezers binnenkort.
De heer DE LEEUW
In een zeer korte tijd is deze nota in de commissie besproken.
Eind vorig jaar hebben wij hierover nog een experiment goedge
keurd. De werkgroep zal ons kunnen informeren, maar op het mo
ment dat de nota besproken werd waren de gegevens nog niet hele
maal rond. Als deze gegevens besproken worden in de commissie
personeel, organisatie en automatisering willen wij graag ant
woord op de vraag wat voor invloed wij hebben op de invulling
van het beleid, zoals dit nu in de nota staat. Als men dit belo
ningssysteem toepast verwachten wij problemen binnen de kleine
groeperingen en bij de ploegendiensten. Hoeveel ruimte is er dan
nog om dit beleid bij te stellen? Wij zouden graag een terugkop
peling naar de commissie of de raad willen op het moment dat er
problemen ontstaan, met name bij de kleine hechte groepen en de
ploegendiensten
Wethouder SANDBERG
Allereerst dank voor de brede ondersteuning vanuit de raad voor
dit voorstel. In het gemeentelijk overleg is men hiermee unaniem
akkoord gegaan. Ik begrijp dat dit in de raad niet het geval is,
maar dat de overgrote meerderheid verlenging ziet van hetgeen we
hebben ingezet en daarmee kan instemmen. Een beetje te veel munt
en te weinig kruis, was min of meer de introductie van de heer
Koekkoek. Daar ontkom je natuurlijk niet aan wanneer je één on
derdeel van het personeelsbeleid presenteert en daar de term "No
ta beloningsbeleid" boven zet. Dan heb je het daadwerkelijk over
beloning en kun je wat minder aandacht schenken aan andere za
ken. Maar het is natuurlijk niet zo, dat we aan die andere zaken
niets doen. Dit is een onderdeel in een totaal proces. Het hele
personeelsbeleid, te beginnen met de Nota personeelsbeleid 1987,
stond in het teken dat de gemeentelijke overheid binnen onze sa
menleving drastisch aan het veranderen is. Dit, als gevolg van
het feit dat de totale omgeving van de gemeentelijke overheid
verandert. Er is sprake van een andere wetgeving, bijvoorbeeld
de milieuwetgeving, werkgelegenheid, sociale zekerheid en derge
lijke, maar ook van afslanking en afstoten van taken middels
privatiseren of middels het echt afstoten daarvan. Allemaal im
pulsen die op de overheid afkomen. Ik denk ook dat de grotere be
trokkenheid van de burger bij de hele zaak van de locale over-