31 AUGUSTUS 1989 310 heid en de wijze waarop die burger daarop reageert, op zich ge volgen heeft voor de bestuurscultuur binnen de locale overheid. Anderzijds worden er steeds hogere eisen gesteld aan onze mede werkers. Ik hoef dit voor de gemeenteraad niet uit te spinnen. Er moet op een snelle manier een goede kwaliteit worden gele verd, er moet efficiënt worden gewerkt, men moet klantvriende lijk zijn en dergelijke. Dat blijft natuurlijk niet zonder gevol gen. We hebben dit onder meer al aangepakt door wijzigingen aan te brengen in onze organisatie, door bijvoorbeeld een sterke ma te van mandatering en delegatie van een aantal zaken. We berei den een personeelsbeleid voor met als uitgangspunt, dat mensen die voor een bepaalde verantwoordelijkheid staan deze ook waar kunnen maken, en dat mensen mogelijkheden krijgen voor ontplooi ing, sociaal contact, erkenning en waardering. Het is natuurlijk een hele logische zaak dat deze waardering in belangrijke mate meespeelt. In 1987 is het fundament gelegd voor een totaalbe leid. Nu is het stukje "beloning" eruit gelicht, middels een apart voorstel. Het is echter wel waarneembaar, dat er sinds de Nota personeelsbeleid 1987 nogal wat is gebeurd. Ik noem onder andere de discussies die we nog niet zo lang geleden met elkaar hebben gehad met betrekking tot contract-management, sociale jaarverslagen, een gestructureerd opleidingsprogramma, verhoging van het opleidingsbudget en een management-ontwikkelingsprogram- ma, waarbij we de diensthoofden een instrumentarium aanbieden om adequaat hun onderdelen te besturen. Ook is Uw raad bij de Kader nota al akkoord gegaan om de interne voorlichting in te vullen; dit bevordert de motivering van het personeel: geeft ze tijdig de informatie en laat ze niet uit de kranten vernemen wat ons al lemaal te doen staat. Voorts de functioneringsgesprekken, zoals die binnen alle diensten in ruime mate worden toegepast, het for meel beoordelingsvoorschrift dat binnenkort als sluitstuk van de ze operatie gaat komen, de kinderopvang en het ouderschapsver lof, zijn zaken die in een modern personeelsbeleid passen. Onze medewerkers zeggen terecht dat er veel wordt geregeld. Maar toch kijken zij ook elke maand naar hun salaris. Je constateert dan dat Breda een relatief grote beloningsachterstand heeft bij ver gelijking met andere gemeenten. Als een werkgever dat consta teert, dan past het hem om maatregelen te nemen om dat recht te trekken. Je bent dan niet alleen bezig met het optimaal laten functioneren van je medewerkers, maar ook met het bieden van een aantal passende arbeidsvoorwaarden, zoals elke werkgever dat moet doen. Als we dan een systeem hebben dat méér dan in het ver leden rekening houdt met de wijze waarop de individuele ambte naar zijn taak vervult, dan is dat volstrekt terecht. Van de pers heeft deze zaak expliciet aandacht gekregen met "prestatie beloning" als kop. Ik ben het volledig eens met degenen die zeg gen dat het op deze wijze teveel aandacht krijgt en het zo uit zijn verband wordt gerukt. In Breda mogen we niet spreken van "prestatiebeloning" als zodanig, maar wel van een systeem dat meer rekening houdt met de individuele prestaties van de ambte naar. Als je die twee zaken op elkaar legt komen we aan dit sys teem, dat inhoudt de introductie van een jaarlijkse functionerin gstoelage. Dit kan leiden tot de introductie van een structurele persoonlijke toelage en niet tot een prestatie-beloningssysteem, waaraan andere gemeenten vaak zijn stuk gegaan door slechts 10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 310