31 AUGUSTUS 1989 328
Akkoord
221. HET VERLENEN VAN SUBSIDIE AAN DE ORGANISATIE BREDA SPORT TE
GEN APARTHEID.
De heer SINKE
Toen wij besloten om lid te worden van Lota, hebben we eigenlijk
op dat moment ook besloten dat het initiatief, om bepaalde acti
viteiten in dat kader in Breda te gaan ontwikkelen, bij het col
lege zou komen. Ik moet zeggen dat het initiatief wat moeizaam
op gang is gekomen. Maar ik ben wel blij dat er nu iets op tafel
ligt. Wij hopen dat de activiteiten eind september de nodige
mensen zullen aantrekken en dat zij zich bewust gaan worden van
datgene waar het in dit geval om gaat.
De heer TAKS
Volgens de V.V.D.-fractie zijn aan het voorstel bezwaren van for
mele en van inhoudelijk aard verbonden. In de eerste plaats stel
len we vast dat het voorstel niet de normale weg via de commis
sies doorlopen heeft. Dat lijkt een formaliteit, maar op zich is
het interessant om te weten of het college had gekozen voor be
handeling In de commissie cultuur, sport en recreatie óf in de
commissie algemene zaken. Zodra het college antwoordt, zullen we
weten waar we aan toe zijn. Van meer gewicht vinden wij dat de
commissie financiën niet ingeschakeld is geweest in dit geval.
De dekking van het voorstel wordt gevonden door het inzetten van
de post onvoorzien. We zouden graag van de wethouder van finan
ciën willen vernemen hoe geestdriftig hij daarover is en met hoe
veel enthousiasme hij dit geval naast zich neergelegd heeft, bij
het passeren van de commissie financiën. De discussie in de com
missie financiën over dit soort zaken is altijd een hoogtepunt,
zoals de heer Römkens weet. Een derde bezwaar is dat hier wordt
afgeweken van de sportsubsidieverordening. Deze verordening be
oogt subsidieverzoekers rechtszekerheid te bieden door duidelij
ke criteria en door een uniforme procedure. Afwijking van deze
verordening, zoals dit nu gebeurt, schept een precedent dat een
basis biedt om ook in de toekomst subsidieverzoeken die niet aan
de verordening voldoen toch te honoreren langs de weg van inci
dentele subsidietoekenning. Juist aan die praktijk beoogden de
subsidieverordeningen een einde te maken. Dit voorstel doet daar
om naar onze mening afbreuk aan de rechtszekerheid en achten wij
in bestuurlijk opzicht hoogst ongewenst. Hoe ziet het college on
ze bezwaren? Hoe denkt het college over de rechtszekerheid in
dit verband en over de precedentwerking? Het college is kenne
lijk ook niet helemaal zo gelukkig met de procedurele kant van
de zaak en heeft naarstig gezocht naar een alibi en dat gevonden
in het Lota-lidmaatschapEnkele maanden geleden wisten we niet
goed hoe we inhoud moesten geven aan die functie en nu blijkt
dat Lota heel welkom is als het erom gaat, procedurele zaken
rond te breien. Als een ware deus ex machina verschijnt Lota in
het preadvies en neemt het college aan de hand langs zijn kron
kelpad. Wij volgen het college niet op die kronkelweg. Bovendien
zijn wij van mening dat financiële steun ten behoeve van de aan
schaf van spel- en sportmaterialen voor een vluchtelingenkamp in