28 NOVEMBER 1989
433
aangetreden in Den Haag. Op zich geeft de gewijzigde politieke
samenstelling van het nieuwe kabinet geen aanleiding om te veron
derstellen, dat de nieuwe ploeg minder oog zal hebben voor de fi
nanciële problemen van de lagere overheid dan het vorige kabi
net. Toch is er enige reden tot bezorgdheid. Er zal immers een
nieuw bestuursakkoord tussen het rijk en de V.N.G. moeten worden
afgesloten, over de wijze waarop het rijk omgaat met de gemeente
belangen, met name in financieel opzicht. De V.N.G. oordeelt
voorlopig uiterst kritisch over het tussen C.D.A. en P.v.d.A. ge
sloten regeerakkoord, enerzijds omdat de gemeenten door dit ak
koord weer meer taken toegeschoven krijgen zonder dat daar een
adequate geldmiddelenstroom tegenover staat, anderzijds omdat de
investeringsimpuls van f 50 miljoen, waar Breda zo gelukkig mee
was en die door het vorige kabinet jaarlijks werd uitgetrokken,
nu voor de totale kabinetsperiode van vier Jaar gaat gelden. Ook
is het risico niet denkbeeldig, dat de voorgenomen koppeling van
de ambtenarensalarissen en de uitkeringen aan de ontwikkelingen
in het bedrijfsleven, de rijksfinanciën onder druk doet komen
staan met wellicht als effect, dat weer onevenredig op het ge
meentefonds moet worden gekort. Dit was ook het geval in de pe
riode 1982-1986, waaraan in 1986, dankzij het bestuursakkoord,
een eind is gekomen. Tegen deze achtergrond past een onverkorte
voortzetting van het huidige terughoudende gemeentelijk uitgaven
beleid. Naar de mening van de V.V.D.-fractie zal de strakke be
grotingsdiscipline, zoals overeengekomen in het programakkoord,
ook de komende Jaren moeten worden voortgezet. Met het oog op de
geschetste mogelijke landelijke ontwikkelingen verzoeken wij het
college in het overleg met de V.N.G. de vinger aan de pols te
houden. De wethouder van financiën vragen wij, waar nodig, weer
samen met de wethouders van financiën van de zeventien grote ge
meenten, middels de welbekende zakelijke niet-partijpolitiek ge
richte aanpak, de rijksoverheid te bewegen om voor de gemeente,
ongewenst beleid tijdig bij te stellen. Dat is in het verleden
ook een heel goede diplomatie gebleken, waarmee succes is ge
boekt. De beoordeling van de voorliggende begroting kan naar on
ze mening beperkt blijven tot een toetsing aan de kadernota, met
name gericht op de vraag of de begroting een met de bedoelingen
van de raad overeenstemmende uitwerking van de kadernota is. Wij
zijn tot de conclusie gekomen, dat het college zich bij het voor
bereiden van de begroting stipt gehouden heeft aan de door de
raad bij de kadernota uitgezette beleidslijnen. Trefwoord: "op
dracht uitgevoerd". De begroting is sluitend; de lastenverzwarin
gen blijven beperkt tot een aanpassing aan de feitelijke prijs
ontwikkeling; de bedragen die de raad bij de kadernota heeft aan
gewezen voor nieuw beleid, de versterking van het bestaand be
leid en de oplossing van knelpunten, zijn correct en op de aange
geven budgetten in de begroting verwerkt. Het investeringsplan
1990-1993 beantwoordt aan onze verwachtingen. Breda kan trots
zijn op een dergelijk hooginvesteringsniveau; onze waardering
daarvoor. De risico- en reservepositie is verbeterd, naar het
oordeel van het college echter slechts in bescheiden mate. Naar
onze mening kan de omvang van de reserves in relatie tot de risi
co's, met een positief verschil van f 10 miljoen, toereikend wor
den genoemd, maar waakzaamheid blijft de komende Jaren zeker ge
boden. Met betrekking tot het tarievenbeleid onderstrepen wij