28 NOVEMBER 1989
nog eens het grote belang van de koppeling van de belastingtarie
ven aan de feitelijke prijsontwikkeling, zeker nu de wet "legiti
mering onroerend-goedbelasting" de absolute heffingslimiet heeft
afgeschaft. Door consequente toepassing van deze strikte en ob
jectieve norm, wordt aan de ene kant de belastingbetaler be
schermd tegen ongebreidelde structurele lastenverzwaringen, die
mogelijk worden nu de absolute heffingslimiet vervallen is; aan
de andere kant wordt daardoor de omvang van de gemeentelijke be
lastingontvangsten op peil gehouden. Na deze opmerkingen van
overwegend financiële aard, willen wij in het kort nog enkele in
houdelijke kanttekeningen plaatsen bij het in het komende begro
tingsjaar te voeren beleid, toegespitst op het voorgenomen nieu
we beleid. Verder zullen we ingaan op enkele actuele ontwikkelin
gen. De bestuurlijke preventie van de veel voorkomende criminali
teit vond haar oorsprong in het rapport van de commissie Roet
hof. Die commissie vond op haar beurt haar oorsprong in de wel
bekende, maar niet genoemde, motie Nijpels, die in de Tweede Ka
mer is aangenomen. Dat beleid is nu met grote voortvarendheid
vanaf 1985 ter hand genomen. Sindsdien is een niet onaanzienlijk
deel van de jaarlijkse ruimte van nieuw beleid uitgetrokken voor
dat beleid. Er zijn op dat gebied goede plannen gemaakt, die ten
dele ook zijn uitgevoerd. Anderzijds zijn er ook plannen die nog
niet uitgevoerd zijn. Wij hopen dat maatregelen voor wat betreft
verbetering van het niveau van de openbare verlichting ten behoe
ve van de sociale veiligheid, alsmede maatregelen ter beveili
ging van parken snel gestalte gaan krijgen. In het algemeen heb
ben wij het gevoel dat op dit moment het preventiebeleid toch
wat stagneert in zijn ontwikkeling, mede ten gevolge van onvol
doende medewerking binnen diverse ambtelijke instanties. Om deze
reden heeft het college onlangs maatregelen getroffen die beogen
een en ander beter in de greep te krijgen. Die maatregel bestond
in de afspraak, dat de portefeuillehouders voortaan de voortgang
van de preventieprojecten in het stafoverleg met de diensten be
spreken. Wij betwijfelen of dat voldoende is om de vaart in het
preventiebeleid terug te brengen. Naar onze mening is het nodig
aan de commissie bestuurlijke preventie criminaliteit zowel eni
ge personele uitbreiding te geven, alsmede het gewicht van deze
commissie te versterken door vanuit het college meer bestuurlij
ke rugdekking te geven aan haar werkzaamheden, zulks door het in
stellen van een stuurgroep, waarin de meest betrokken collegele
den zitting nemen. Graag vernemen we hierover de opvattingen van
de burgemeester en het college. Bij de kadernotabehandeling heb
ben wij erop gewezen, dat de veel voorkomende criminaliteit kan
worden teruggedrongen, door versterking van vormen van functio
neel toezicht en sociale controle, eventueel door inschakeling
daarbij van werkzoekenden middels werkgelegenheidsprogramma's.
Wij denken daarbij aan functies als die van huismeesters, con
ciërges, beheerders van buurt- en clubhuizen, controleurs in het
openbaar vervoer, beheerders van parkeerplaatsen e.d.; we denken
nadrukkelijk niet aan de zogenaamde stadswachten als verlengstuk
van de politie. Welke vorderingen heeft het college ondertussen
met betrekking tot dit onderwerp gemaakt? Over het politiebeleid
zal de raad op 21 december a.s. spreken, als de gewijzigde poli
tiebegroting aan de orde komt. Zonder nu daarop vooruit te lopen
willen wij vandaag al opmerken, dat het rapport van de organisa-