28 NOVEMBER 1989
lani
naa:
- daarmee het belang van inspraak door het college en de raad 6ro
wordt onderkend; graj
- de inspraak, naast wettelijke regelingen, ook geregeld is in Ker'
de gemeentelijke inspraakverordening; en
ver
dringt er bij het college op aan om bij de aan de raad voor te 8eI'
leggen (raads)voorstellen steeds duidelijk aan te geven of er in- der
spraak is gegeven, aan wie, op welke manier en waarover. dat
wat
MOTIE (7) we
ges<
De leden van de raad der gemeente Breda,
om
gelet op artikel 31 van het reglement van orde voor de vergade- con:
ringen van de raad der gemeente Breda; zij]
de
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: bel»
een
de raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behande- tlni
ling van de begroting 1990; der:
fini
overwegende dat, wat
buri
- de beekdalen van de Mark en de Aa of Weerijs belangrijk en str»
kenmerkend zijn voor Breda; aan:
in het gebied "'t Hout" wat betreft indeling en bestemming de m*n:
nodige ontwikkelingen gaande zijn die mogelijk een aantasting een
kunnen betekenen voor het beekdal van de Aa of Weerijs; keni
naa:
spreekt uit dat, in
ben
het dal van de Aa of Weerijs op geen enkele wijze (verder) mag Je
worden aangetast in zijn oorspronkelijkheid door nieuwe of in naa
gang gezette ontwikkelingen, lei
gele:
en gaat over tot de orde van de vergadering. dat
ord
De heer GARRITSEN nee:
Ik zal pogen om mijn verhaal in 10 minuten kwijt te kunnen. Ik nie
denk dat ik aan een aantal zaken niet toekom, maar mag mij wel Pla
afhameren, mits U dat straks ook bij de wethouders doet. Positie- tie
ve opmerkingen zijn er van verschillende kanten gemaakt over de- nie
ze begroting. In één van die opmerkingen kan ik me vinden. Dat bel
betreft de financiële positie van de gemeente Breda. Tijdens de die
Kadernota is al aangegeven dat die financiële positie een stuk Ik
beter is geworden. Op zich heb ik daar waardering voor, maar ik col
heb bij de kadernota gezegd: Je kunt een beleid financieel beoor- zij
delen, maar Je moet een beleid ook inhoudelijk beoordelen. Aan- daa
gaande dat laatste punt wil ik in mijn inleiding een aantal op- is
merkingen maken. In mijn terugblik constateer ik dat het college le
een belangrijke periode van deze raadsperiode gebruikt heeft om gen
te kijken hoe alle bezuinigingen konden worden ingevuld. Daar is dat
erg hard aan gewerkt en daar is een resultaat behaald met de no- Ik
dige pijn. Ten aanzien van een aantal beleidszaken in het pro
gramakkoord, waarin ik me kan vinden, constateer ik dat ook be-