28 NOVEMBER 1989
op het programakkoord de afgelopen Jaren in goede aamenwerking
tussen de fracties is gerealiseerd. Hij spreekt ook waardering
uit voor het feit dat de raad in staat is gebleken om de gemeen
te door de Jaren tachtig heen te loodsen, met alle financiële
problemen die wij hebben gekend. We nemen daarvan graag kennis.
De heer Garritsen is wat minder positief over het functioneren
van het college. Het sal duidelijk zijn dat hij in vele opzich
ten een andere visie heeft, dan de overige leden van dit huis.
Ik laat dat voor wat het is. Tenslotte nog één opmerking over
het bestuurlijk functioneren. De heer Taks heeft op een gegeven
moment in het kader van de ruimtelijke ordening gezegd, xlat wij
op dit moment het woord "grenswijziging" niet in onze mond ne
men. Hij is erg verheugd dat wij proberen om op andere manieren
datgene te bereiken dat ons voor ogen staat. We willen graag be
vestigen dat wij altijd tot het uiterste willen proberen, via
bijvoorbeeld bilateraal overleg, tot goede afspraken te komen,
waardoor grenswijzigingen voorkomen kunnen worden. De heer Sinke
heeft gevraagd of het verslag van deze vergadering spoedig kan
worden opgemaakt. Ik zeg hem dat graag toe. Over criminaliteit
en bestuurlijke preventie zijn door een aantal sprekers opmerkin
gen gemaakt. Met name de bestrijding van de kleine criminaliteit
heeft bij diverse sprekers zorgen gewekt. Ook in de commissie al
gemene zaken werd in de afgelopen vergadering erkend dat er eni
ge stagnatie optreedt. Of dit, zoals de heer Koekkoek mij
vraagt, te maken heeft met het ontbreken van voldoende budget
bij de diensten, danwel veroorzaakt wordt door personele proble
men vanwege werkdruk, is niet duidelijk. Ten aanzien van het aan
haken van erosie-vandalisme aan het buurtbeheer, een van de wen
sen zoals neergelegd in motie 1, kan ik U zeggen dat de onder
houdsbudgetten in dit geval opgetuigd dienen te worden. Dat zal
ook voor andere zaken in het kader van de bestrijding van kleine
criminaliteit nodig zijn. U weet dat wij begonnen zijn met extra
gelden te reserveren voor de commissie bestuurlijke preventie en
dat wij later gekozen hebben voor een overheveling van deze gel
den naar de diensten. Voor verdere activiteiten, die er zeker
zijn, is gekozen voor het opvangen van deze kosten binnen de bud
getten van de diensten. Het is zeer wel denkbaar, we zullen het
graag inventariseren, of het met name het ontbreken van gelden
is, dat een verdere voortgang van een aantal projecten doet stag
neren. Gevraagd is of diensten andere prioriteiten hebben: dat
zal ongetwijfeld het geval zijn. Dit is niet de enige priori
teit. Maar anderzijds is het zo, dat de hoge prioriteit die Uw
raad aan de criminaliteitspreventie toekent, ons college noopt
om ons daarop te beraden. Er ligt een nota vanuit de commissie
b.p.c., die het college aanstaande dinsdag zal bespreken. Daarin
komen de knelpunten van de commissie op een aantal terreinen in
ieder geval aan de orde. Het is duidelijk dat de leden van het
college binnen de eigen diensten nog wat meer aandacht moeten ge
ven aan deze hoge prioriteit van de raad en van het college. Of
daarvoor een stuurgroep nodig is, zoals die elders ook wel voor
komt, daarop kan ik nog geen antwoord geven. Ik zal deze vraag
bij de behandeling van deze notitie in de collegevergadering aan
de orde stellen. Met betrekking tot het HALT-proJect kan ik U
toezeggen dat ik Uw brief beantwoord heb. De inhoud komt erop
neer dat voor dit moment de korps-