28 NOVEMBER 1989
*51
onz
pis
schapen, door het volhouden van deze burgemeester, die In leder we€
geval de deuren geopend heeft naar een nieuw beleid. Uit het rap- han
port van de heer Straver zal ook blijken dat met een structureel nis
anders georganiseerd korps de criminaliteit in Breda ten minste ged
25%, zo niet 40% teruggedrongen kan worden, met hetzelfde aantal wor
politiemensen. Daarom denk ik dat de burgers van Breda recht heb- all
ben op een zo laag mogelijke criminaliteit en op een goed functi- ®et
onerend korps. Ik denk met grote voldoening terug aan het feit *n
dat ik, al heeft het veel te lang geduurd, er vijf Jaar aan heb res
gewerkt, om te bereiken dat we nu kunnen beginnen aan het terug- vin
dringen van de criminaliteit in onze stad. de
de
Wethouder SANDBERG zal
Allereerst wil ik beginnen met het onderwerp voorlichting en in- dat
spraak. Ik refereer daarbij aan de opmerkingen van de heren Koek- reg
koek en De Bruijn. Ik denk dat het geen enkele zin heeft om te bre
ontkennen dat de inspraakprocedures niet in alle gevallen cor- op
reet zijn verlopen. Ze worden althans niet volgens de bedoelin- heb
gen van de inspraakverordening in de praktijk gebracht. Vandaar sch
ook dat onze centrale afdeling voorlichting tezamen met de wer
dienst openbare werken en specifiek met de afdeling ruimtelijke gre
ordening, bezig is met een analyse over wat er is gebeurd en is zij
fout gegaan en dat daaruit andere, wellicht betere richtlijnen een
tevoorschijn komen. Die richtlijnen zullen ongetwijfeld aan bur- Jaa
gemeester en wethouders worden voorgelegd. In ieder geval moet bil
daarin duidelijkheid komen over: wat is informatie en wat is in- drl
spraak. Zodra dat voor die sector goed is geformuleerd kan dat wer
eveneens aan de orde komen ten behoeve van andere diensten en aar
een richtbeeld zijn voor andere functies. Met betrekking tot de wer
motie van de heer De Bruijn kan ik zeggen dat het college volmon- pla
dig toegeeft dat het een normale regel is, dat er bij het raads- gee
voorstel informatie wordt gegeven met betrekking tot de in- gar
spraak. Er is geen enkele reden om die motie af te wijzen. De zer
heer De Bruijn heeft in zijn formulering gesproken over een in- is
spraakformulier, dat daarbij moet zijn. Ik denk dat we ons kun- ri£
nen houden aan de tekst van de motie en bij het raadsvoorstel wel
kunnen aangeven hoe de inspraak is verlopen met de daarbij beho- uit
rende kwantificeringen. Over de vorm zal nader overleg nodig str
zijn. De motie ontmoet geen bezwaren bij het college. Met betrek- bij
king tot het arbeidsmarktbeleid het volgende; de leerwerkprojec- hel
ten zijn door de heer Sinke aangeroerd. Onze ervaring is zeer po- har
sitief ten aanzien van de leerwerkprojecten als eerste opstap 60c
voor langdurig werklozen. Het probleem is dat er Juist voor deze rel
categorie mensen geen aansluiting is met het reguliere scho- toe
lings- en arbeidsvoorzieningenbeleid. Vandaar dit voortraject. me
Ik ben het wel met hem eens, dat er zoveel organisaties zijn die kur
zich daarmee bemoeien en dat daarin toch enige stroomlijning voc
moet komen. Vandaar het voorstel om al die leerwerkprojecten on- kee
der de paraplu van één stichting te brengen. Eén stichting waar- gaa
in participeren: het C.V.V., C.B.B., P.B.V.E., bedrijfsleven, ge- ge.
meente en het Gewestelijk Arbeidsbureau. Dat betekent dat de ooi
leerwerkprojecten plus het C.B.B., als belangrijk gemeentelijk ser
instrumentarium, tezamen met het instrumentarium van het Geweste- in
lijk Arbeidsbureau, kunnen worden ingezet. Een ander aspect is
het Jeugdwerkgarantieplan, dat ook door de heer Taks is genoemd: