28 NOVEMBER 1989 hebben diverse sprekers aandacht gevraagd voor de Nota sportbe leid, die overigens in het college is vastgesteld en zo snel mogelijk naar de commissie sport en recreatie zal gaan. Op 14 november J.l. heeft het college de aangepaste versie, rekening houdend met de opmerkingen die gemaakt zijn in de commissie, maar ook gelet op de adviezen die we van de Sportadviesraad hebben gekregen, vast gesteld. Over de uitvoering van de in de nota te nemen beleids voornemens wordt door Uw raad nog duidelijk gesproken over het plaatsen van de Nota sportbeleid in het perspectief van Stede lijk Knooppunt. Een masterplan met grootschalige activiteiten zal bij de formulering van het beleid ten aanzien van het Stede lijk Knooppunt worden betrokken. Ik praat nu met name over groot schalige accommodaties en over het mogelijk maken van Nationale en Internationale topsport in Breda, hetgeen nu beperkt mogelijk is. Wij onderzoeken momenteel in hoeverre we in de toekomst daar aan gestalte kunnen geven. De aanzet zit in de Nota sportbeleid. We praten dan ook over de regionale betekenis. V.V.D. en C.D.A. hebben aandacht gevraagd voor de Sportadviesraad. Er is een ui terst constructief overleg met de Sportadviesraad. Dat we op een aantal punten wel eens van mening verschillen is duidelijk, maar dat hoeft niet tot conflictsituaties te leiden. Aangezien we nog eens duidelijk gezegd hebben dat de Sportadviesraad een advies raad is, zitten wij voortdurend met de Sportadviesraad om de ta fel, om de adviezen die zij geeft heel concreet mee te nemen in onze beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. De heren Taks en Garritsen hebben gevraagd naar de zwembaden. Ik heb U de mening van het college al op een eerder tijdstip gegeven. Het huidige zwembadenbeleid wordt onverkort gehandhaafd tot aan de volgende raadsperiode. Dat wil niet zeggen, zoals wel eens wordt gesugge reerd, dat er geen onderzoek naar verricht is. Integendeel, er is ontzettend veel onderzoek naar verricht. Wij vonden ook dat door de cijfermatige onderbouwing de analyses verder aangesneden moesten worden. Wat wij veronderstelden wilden we nog eens duide lijk in beeld gebracht hebben, want het gaat over gigantische be dragen als het gaat om het zwembadenbeleid in Breda. Willen we een beleid voor de negentiger Jaren opzetten, dan zal Uw raad worden geconfronteerd met niet-onaanzienlljke bedragen. De vraag is of we er, vooruitlopend op een nieuwe raad, in 3 of 4 maanden tijd een zwembadennota doorheen moeten Jagen, waarvan de conse quenties op dit moment niet te overzien zijn. Ik heb U toegezegd dat we U rond Januari/februari een uitgebreide analyse over de cijfers van het totale zwembadenbeleid en al zijn consequenties, ook personeelsmatig, zouden laten zien. Dat ligt nog steeds in de bedoeling van het college. Vandaar dat de motie van de heer Garritsen op dit moment, zeker in relatie tot *t Ei, volkomen overbodig is en wordt afgewezen. De heer GARRITSEN Ik begrijp dat het college het laatste punt ondersteunt. Wethouder ADANK Wat betreft de taakstelling van de tennisparken het volgende. Het college heeft op 12 oktober 1988, naar aanleiding van een no titie van de bestuurlijke werkgroep takenstelling, besloten om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 468