30 NOVEMBER 1989 477 der aanzienlijk overtuigend in de oren. Voor de leden van de Sportadviesraad en de andere adviesraden geldt dat zij het over leg met het college niet als zo constructief blijken te ervaren. Wellicht is de oorzaak van de problemen hierin gelegen, dat de leden van die adviesraden zich niet voldoende bewust zijn van de grenzen tussen advisering en belangenbehartiging. Daarom vragen wij het college om zich eens diepgaand te bezinnen omtrent taak en werkwijze van de adviesraden. Wellicht is dit ook een onder werp dat misschien meer op het terrein ligt van de burgemeester en de commissie algemene zaken. We zullen op die plaats op de zaak nader terugkomen. Deze gecomprimeerde begrotingsbehande ling, op basis van trefwoorden, heeft kennelijk de meeste frac ties onvoldoende gelegenheid geboden om hun overtollige energie kwijt te raken, vandaar dit jaar weer een rijke stroom aan mo ties die voor het merendeel geen enkele relatie hebben met de be groting. De moties 1, 2, 4, en 5 zijn door ons mede-ondertekend en wij zullen deze uiteraard ook steunen. Motie 3 hebben wij niet ondertekend, omdat het gevraagde naar onze mening de gemeen telijke mogelijkheden te boven gaat. De strekking is niettemin uitermate sympathiek, daarom zouden wij die motie onze instem ming niet willen onthouden. Motie 6 van D'66 over inspraakbeleid is ons dinsdagavond 1 minuut voor de aanvang van de raadsvergade ring ter ondertekening aangeboden. Bij zó weinig inspraak hebben wij gemeend onze handtekening niet te moeten geven. De heer DE BRUIJN Die inspraak kunt U deze avond nog duidelijk maken. De heer TAKS In de V.V.D.-fractie wordt op democratische wijze met elkaar ge functioneerd. Zo'n motie moet intern besproken worden alvorens de fractie daaraan zijn handtekening mag geven. Ik heb niet de vrijheid om buiten de fractie om te tekenen. U heeft mij dus te weinig inspraak gegeven. Ik constateer dat het praktiseren van inspraak moeilijker blijkt te zijn dan het theoretiseren erover. Dat zouden de heren De Bruijn en De Leeuw zich ten zeerste moe ten aantrekken. Toch stemmen wij vóór deze motie, die overigens wel overbodig is, want het is een bestaand beleid. Dit Is niet het geval met motie 7 van D'66. Naar onze mening is het de taak van de overheid om de conflicterende belangen met elkaar in over eenstemming te brengen. D'66 kiest in dit geval voor één belang en sluit de ogen voor andere belangen. Het lijkt erop dat in een eigentijdse presentatie van milieubescherming, een neiging tot conservatisme schuil gaat. In dit geval wordt een absoluut ver bod gewenst voor ontwikkelingen in gebied t Hout; dat Is al thans de opvatting van de heer De Bruijn ten aanzien van 't Hout. Wij vinden dit inderdaad conservatief. De heer DE BRUIJN Als de heer Taks op deze manier de motie interpreteert, dan ligt dat misschien aan het feit, dat wij de V.V.D.-fractie te weinig inspraak hebben gegeven. Maar het blijkt dat het in dit geval ook niet goed gewerkt zou hebben, omdat de heer Taks de motie verkeerd interpreteert of verkeerd leest. Wij hebben het niet ge had over de invulling van het gebied 't Hout, maar over een spe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 477