30 NOVEMBER 1989 495 fen/Liesbos. Ik heb in de eerste termijn toegezegd dat ik de be stuurscommissie van de bibliotheek nogmaals wijs op de verant woordelijkheid van de uitspraken die toen in het kader van de bi bliotheekvoorziening gedaan zijn. Ik ben bereid om me naar de be stuurscommissie toe daarmee persoonlijk te bemoeien. In de com missie kom ik hierop terug. De heer Taks heeft, naar aanleiding van de Sportadviesraadeen opmerking gemaakt over de adviesra den. Het is in deze zin sector- en dienstoverstljgendIk geeft die vraag graag in de handen van de voorzitter van deze raad. De heer De Bruijn heeft gesproken over de monumentennota en het mo numentenbeleid. Hij betrok daarin de discussie over restauratie en onderhoud. De monumentennota is in concept besproken in de commissie cultuur en is onlangs in het college vastgesteld. De Nota Monumentenbeleid staat geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van commissie cultuur. De heer DE BRUIJN Voor de duidelijkheid. Onze reactie op het monumentenbeleid was meer in de richting van de heer Taks bedoeld, vanwege het feit dat wij zo nu en dan wel eens conservatief waren. De heer TAKS Het zit U wel allemaal dwars. De heer DE BRUIJN Nee, maakt U zich maar niet ongerust. De heer TAKS Het was een goedbedoelde raadgeving aan U en niet meer dan dat. De heer DE BRUIJN Wij kunnen onze plaats best waarderen, maar het is niet de bedoe ling om expliciet vragen te stellen die we al eerder gesteld heb ben. De heer ADANK Ik wil erop wijzen, als ik er een driehoeksoverleg van mag ma ken, dat de traditionele lijn die we ten aanzien van monumenten beleid lange tijd gevoerd hebben, doorbroken wordt. Als concreet voorbeeld geef ik de reeds in januari gemaakte afspraken met het Nationale Restauratiefonds. U weet dat dat fonds belangrijk is, om het monumentenbeleid voor de negentiger jaren in de steigers te zetten. De heer Garritsen heeft gesproken over de onderwijsbe geleidingsdienst en de effecten. Ik heb toegezegd in de commis sie onderwijs dat de begroting van de o.b.d. aan de commissie ter kennis wordt gebracht. Het effect van de bezuinigingen kan desgewenst in de commissie besproken worden. Als we praten over de effecten, concreet gericht op het niveau van de school, is ook de output-subsidiëring van belang. Ik vind dat die discussie in de commissie moet worden gevoerd. De heer GARRITSEN Is het mogelijk dat de wethouder met name de effecten naar het onderwijs toe kan aanleveren?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 495