21 DECEMBER 1989
510
jaar. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Ook hij heeft er
op gewezen dat naast de structurele wijzigingen het hard no
dig is dat ook de cultuur binnen het korps wijzigt. We heb
ben dat in de commissie al uitgebreid besproken. Ook hij
zegt: de drie essentiële punten in het rapport zijn op de
eerste plaats: de lijn naar wijkgericht werken. Ik begrijp
daaruit dat ook zijn fractie de aanpak via wijkteams belang
rijk vindt.
De heer DE BRUIJN
Dat hoeft U, als U ons verkiezingsprogramma had gelezen,
niet te verbazen. Zelfs ons vorige verkiezingsprogramma.
De VOORZITTER
Het laatste verkiezingsprogramma heb ik nog niet gelezen.
Het eerste was een beetje uit beeld geraakt. Hij noemt het
belangrijk dat verantwoordelijkheden zo laag mogelijk wor
den gelegd bij de mensen die het werk doen. Juist het idee
van de wijkteams, waarbij een groot aantal politiemensen
voor een bepaalde wijk de totale verantwoordelijkheid
krijgt, niet voor surveillance, maar ook voor recherche-ac
tiviteiten en daar ook permanent zal blijven en er dus een
band ontstaat tussen de wijken en de wijkbewoners en hun po
litiemensen, is de garantie dat die verantwoordelijkheden
zo laag mogelijk worden gelegd en bij de wijkteams terecht
komen. Er wordt centraal gestuurd en centrale ondersteuning
voor gespecialiseerde diensten blijft in stand, zodat wij
een veel kleiner hoofdbureau kunnen hebben en - naar de
heer Taks vermoedt - vier wijkbureaus, maar het mogen er
ook drie, vijf of zes zijn. De heer Garritsen doet de ge
schiedenis enig geweld aan. Dat ben ik wel van hem gewend.
Hij zegt dat het rapport Andersson is verschenen naar aan
leiding van de interventie van de heer Koffeman. Dat is aan
de ene kant juist en aan de andere kant niet juist. Dat
maakt het altijd moeilijk. Er was besloten dat er een ex
tern onderzoek zou plaatsvinden. Dat was afgesproken met de
Minister van Binnenlandse Zaken. Dat ligt ook in de bekende
brief van februari 1989, waarin de minister mij berichtte
dat hij met mij van mening is dat er een extern bureau aan
het werk moet en dat ook de korpschef had toegezegd daaraan
zijn medewerking te verlenen. Nadat het 4 S 5 maanden zoe
ken naar externe bureaus niet had geleid tot een voor de
korpschef acceptabel bureau was het een aanreiking van de
heer Kofferman aan mij van een bureau waarover hij zei: Zou
U niet proberen om dét bureau in te huren? Dat zal waar
schijnlijk wel de instemming van de korpschef kunnen verwer
ven, omdat dat bureau ook het W.K.A.- (Werkgroep Kwantita
tieve Aspecten) en P.K.P.-onderzoek (Project Kwantificering
Politiewerk) gedaan heeft, uitermate bekend is Breda en
hier ook langdurig heeft rondgelopen. Na veel moeite is het
daarna gelukt dit bureau binnen te krijgen.
De heer GARRITSEN
Als U zegt dat ik de geschiedenis geweld aan doe, dan kan
ik wel het hele verhaal houden, en had ik dat stuk ook ver-