27 FEBRUARI 1989
51
van de extra Investeringsimpuls vaste grond onder de voeten ge
kregen. Het C.D.A. kan ook hiermee akkoord gaan. Ik wil beslui
ten met een tweetal opmerkingen. Geef niet te zeer toe aan de
ambtelijke gewoonte om alles onder te brengen in oude of nieuwe
overlegsituaties. Ten tweede: geef werkgevers, werknemers en an
dere maatschappelijke organisaties voldoende ruimte om hun in
breng te leveren bij het vormgeven aan Breda stedelijk knoop
punt. Kort na elkaar geconfronteerd worden met een begroting,
een Kadernota, een stadskantoorbesluit en een preadvies stede
lijk knooppunt is niet alleen voor de raad, maar zeker ook voor
het college en het ambtelijk apparaat een zware kluif. Ik wil
dan ook een ieder die hieraan zijn of haar medewerking heeft ver
leend heel hartelijk bedanken en veel succes toewensen voor de
komende tijd.
De heer TAKS
Met de thans voorliggende Kadernota wordt de raad voor de vijfde
opeenvolgende maal in de gelegenheid gesteld zich uit te spreken
over de hoofdlijnen van het in het komende begrotingsjaar te voe
ren beleid. Bij gelegenheid van dit eerste lustrum passen naar
onze mening enige kanttekeningen over de betekenis van de Kader-
notamethodiek. Toen in 1984 melding werd gemaakt van de komst
van de eerste Kadernota, te verschijnen in het voorjaar van 1985
en geldend voer 1986, hebben wij onder het motto: "de raad aan
de macht!", de verwachting uitgesproken, dat de invloed van de
raad op de beleidsontwikkeling zou worden versterkt. Wij menen,
dat na 5 jaren ervaring met deze methodiek mag worden geconclu
deerd, dat de raad inderdaad aan invloed gewonnen heeft, zij het
dat die versterkte invloed beperkt blijft tot een relatief klein
deel van het budget, dat van jaar tot jaar beïnvloedbaar is. De
invulling van de bij het programakkoord vastgelegde jaarlijkse
ruimte voor nieuw beleid ad 1,2 miljoen, de inzet van meeval
lers en de opvang van tegenvallers, het treffen van noodzakelij
ke heroverwegingsmaatregelen en het tarievenbeleid zijn de onder
werpen, waarover de raad bij de Kadernota de principe-besluiten
neemt voordat het college zich zet aan de opstelling van de be
groting. Ook al conformeert de raad zich doorgaans aan de door
het college bij de Kadernota gedane voorstellen, de ervaring
leert dat de collegevoorstellen als regel goed aansluiten aan de
door de raad bij eerdere kadernota- en begrotingsbehandelingen
gedane suggesties. Door deze procedure is de uitwisseling van
ideeën tussen raad en college geïntensiveerd en heeft het colle
ge meer voeling gekregen met bij de raadsleden levende wensen.
De wijze waarop de in 1990 beschikbare ruimte voor nieuw beleid
bij deze Kadernota wordt ingezet voor zaken die bij de behande
ling van de begroting 1989 door de raad zijn genoemd, bevestigt
eens te meer onze opvatting. Een aanmerkelijk deel van deze ruim
te wordt aangewend voor onderwerpen als criminaliteitsbestrij
ding, milieu, areaalproblematiek en Zuidelijke Rondweg. Vijf
jaar Kadernota-ervaring wettigt naar onze mening de conclusie,
dat deze methodiek voldoende aan de verwachtingen beantwoordt om
te worden gehandhaafd. Wel achten wij het geboden niet de ogen
te sluiten voor nog altijd aanwezige onvolkomenheden in de in
zichtelijkheid en de vormgeving van de Kadernota. Mogen we erop
rekenen, dat het college zich blijft inspannen voor de nodige