27 FEBRUARI 1989 54 de laatste begrotingsbehandeling gepresenteerde beeld verder ver beterd. Ook hier werpt het voorzichtige financiële beleid zijn vruchten af. Het financieel management heeft zich in Breda naar een hoog niveau ontwikkeld. Wij hopen, dat op deze voet wordt voortgegaan. Met betrekking tot het tarievenbeleid stellen wij met genoegen vast, dat er geen structurele verhogingen worden voorzien, zodat in 1990 conform de bestendige gedragslijn zal worden volstaan met een aanpassing aan de feitelijke prijsontwik keling. De gedurende enkele jaren steeds weerkerende gedachten- wisseling met het college over de door ons gewenste fasering bij het rechttrekken van de tarieven van de eigenaren- en gebruikers belasting in het kader van de onroerend-goedbelasting behoort tot het verleden. Dat te kunnen vaststellen is een historisch feit. De Tweede Kamer heeft door aanvaarding van een amendement van V.V.D.- en C.D.A.-zijde bepaald, dat het tarief van de eige- narenbelasting niet uit mag gaan boven 125% van het tarief van de gebruikersbelasting, waarmee een eind is gekomen aan de lich te verstoring die in de Bredase tariefstelling ten nadele van de eigenaren was geslopen. De bij de inhaaloperatie geraamde meerop brengst, waarop vooral de P.v.d.A.-fractie een begerig oog had laten vallen, is daarmee in rook opgegaan. Een andere beeld spraak zou kunnen zijn dat het kleine scheepje met geld, waaro ver de heer Koekkoek sprak, in het zicht van de haven met man en muis is vergaan en de belastingbetalers hebben geen hand to egestoken: de heer Koekkoek is ondergegaan. Over de invulling van de ruimte voor nieuw beleid het volgende. Met de diverse voorstellen die als nieuw beleid worden gepresenteerd, wordt door de V.V.D.-fractie ingestemd. Daarom kunnen we volstaan met enkele vragen en opmerkingen, waarbij we ook globaal zullen aan geven hoe naar onze mening de prioriteiten voor 1991 en volgende jaren zouden moeten worden gesteld. Onder de voorstellen in het kader van de bestrijding van de veel voorkomende criminaliteit is tot ons genoegen sprake van het voornemen in 1990 bijna 0,5 miljoen extra uit te trekken voor de opvoering van de openbare verlichting, zulks ter verbetering van de sociale veiligheid. De indertijd getroffen heroverwegingsmaatregel tot vermindering van het verlichtingsniveau heeft ongetwijfeld bijgedragen tot een ge voel van onveiligheid bij de burger. De zorg voor de openbare verlichting is bij uitstek een overheidstaak en de burger heeft er dan ook recht op, dat hij zich 's avonds ook op straat veilig kan voelen. Daarom wensen wij voor de komende jaren een verdere uitbouw van dit beleid, gericht op het zoveel mogelijk herstel len van het oorspronkelijke verlichtingsniveau. Mogen we erop re kenen, dat de te nemen maatregelen op evenwichtige wijze over het totale gemeentelijke grondgebied worden gespreid? De zogehe ten motienr. 11, bij de begrotingsbehandeling 1989 ingediend door P.v.d.A. en C.D.A.krijgt ruime aandacht in de Kadernota, maar geen geld. De heer KOEKKOEK Maar U weet toch dat we daar ook niet om gevraagd hebben? De heer TAKS Nee, er is om een volstrekt overbodig onderzoek gevraagd. Dat was toegezegd in de eerste termijn en toch kwam in de tweede ter-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 54