21 DECEMBER 1989 546 men, om een eerste aanzet te maken. Er werd gevraagd van wie daarin moeten deelnemen. Als U naar het platform in Eindhoven kijkt, dan ziet U dat daarin ook de diverse groe peringen zitten zoals de heer Martens suggereerde. Die zijn daarbij nauw betrokken. Vanzelfsprekend betekent dat, dat ook het openbaar vervoer in Breda, duidelijk daarbij betrok ken zal zijn. Dit in antwoord op de vraag van de heer De Bruijn. Als je het hebt over een vervoersregio, dan praat je, ik heb het al vaker gezegd, niet alleen over de rela ties tussen Breda en de omliggende gemeenten, maar duide lijk ook over het verkeer in het Bredase. De heer DE BRUIJN Om de terminologie heel duidelijk te maken: we praten over vervoersregio's. We weten amper waarover we praten, want het is een experiment in Eindhoven. De feitelijke effecten voor Breda zullen eerst nog duidelijk moeten worden, want er hangt natuurlijk ook een kostenplaatje vast en dat zal natuurlijk wel meegenomen moeten worden. Zolang we daar nog geen enkel zicht op hebben denk ik dat de kreet"vervoersre gio" op dit moment nog erg vaag is. Vandaar dat het toch zinvol is om de lijnen, die je in de toekomst nodig acht, nu al duidelijk op tafel te leggen. Wethouder RATTINK Zo bedoelde ik het niet meneer De Bruijn. Ik bedoelde dat je, als je het hebt over een vervoersregio, het totale ver voer binnen die regio bekijkt en dat het dus niet beperkt blijft tussen het vervoer onderling, tussen de diverse plaatsen die deelnemen in een vervoersregio, maar dat uit drukkelijk ook het binnenstedelijke vervoer daarvan een on derdeel is en daarover is op dit moment echt geen misver stand. Voor wat betreft de vraag van de heer Van den Wijn gaard en de opmerking over de laatste 3.000 woningen in re latie tot die 10.000 woningen, het volgende. Die 3.000 ko men bovenop die 10.000. Ik wil daarover geen misverstand la ten bestaan. Op dit moment (U sprak over een uitstraling van het knooppunt) is het inderdaad zo dat de relatie met de randgemeenten, vergeleken met enige tijd geleden, heel wat anders komen te liggen. We hebben wel eens in de regio nale volkshuisvestingcommissie uitvoerig gesproken over "het probleem van Breda", zoals men dat daar toen noemde. Inmiddels is het heel duidelijk. Men praat niet meer over het "probleem van Breda", maar men zegt: we hebben inder daad gezamenlijk een probleem. Ik denk dat dat in ieder ge val een hele goede aanzet is om ook in het vervoer verder te praten. En dan praten we gezamenlijk over de lusten en de lasten. Nog even naar de heer De Bruijn toe, die de op merking maakte over de diverse plannen, die natuurlijk ook betrokken moeten worden bij de uitwerking: dat staat ook uitdrukkelijk in de structuurvisie genoemd. We gaan uit van bestaand beleid zoals ook in eerdere plannen verwoord. Het groenstructuurplan is een plan, maar de verkeersmilieukaart is duidelijk een instrument en zo is dat, dacht ik, in de commissie ook duidelijk naar voren gebracht. Bij een plan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 546