21 DECEMBER 1989 555 volgen. De verantwoordelijkheid van de corporaties in dezen is, denk ik, duidelijk. Zij zullen veel meer naar hun huur ders aan moeten geven op welke wijze zij de relatie met die huurders zien en hoe zij optreden bij bepaalde excessen die zich kunnen voordoen en dan zal men het ook inderdaad moe ten doen. De heer DE BRUIJN Op het moment dat er afgeweken wordt en mensen in deze si tuatie terecht komen: op welke wijze kunnen ze dan een soort beroep aantekenen tegen het gebeuren op zich? Wethouder RATTINK Net zoals in feite nu de regeling is bij de Stichting Woon ruimteverdeling. Men kan op een gegeven moment een beroep doen op de geschillencommissie, want nogmaals: men blijft voor hetzelfde complex en dezelfde woning in aanmerking ko men. Alleen zit er een kleine marge in, dat het niet de eer ste woning die vrijkomt binnen drie maanden in het complex, hoeft te zijn, maar het kan een tweede zijn. Verder blijft dezelfde regeling van toepassing. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Misschien heb ik het niet gehoord, maar ik dacht dat er geen antwoord is gekomen op mijn vraag of het aantal com plexen, waarvan ons de beschrijving is uitgereikt, de 30% benadert. Ik heb intussen nog een vraag: welke mogelijkhe den heeft het college betreffende sancties wanneer de corpo raties zich niet aan het afgesproken beleid houden? De heer GARRITSEN Betreffende de vraag over het woonverleden van kandidaten: Daarop is niet geantwoord. Wie registreert dat? De wethou der zegt, dat er geen negatief verleden wordt vastgelegd, maar als dat niet vastgelegd wordt hoef je dit beleid ook niet te voeren. Dat is een beetje merkwaardig. U zegt dat je in beroep kunt gaan, maar het probleem waarmee je zit is, dat - neem ik aan - de woningbouwvereniging een kandi daat niet zegt dat hij op grond van zijn woonverleden nu niet op die plaats op de lijst komt te staan. En daarover gaat het. Ik had de vraag gesteld naar plaatsen waar het wel gewerkt heeft. Ik heb daarop geen antwoord gehad. Het laatste punt is dat de wethouder die zegt dat de problemen komen uit elke wijk. Ik denk dat je het dan helemaal niet moet invoeren. Wethouder RATTINK Ik denk juist dat je het dan wel moet doen. Je moet, denk ik, heel duidelijk daarin zijn. Wat betreft het woonverle den - ik wil dat toch even aangeven - het gaat er niet om dat mensen niet ingeschreven worden en niet op de lijst ko men. Absoluut, daar gaat het niet om. Maar het is wel zo dat, als men inderdaad urgent is, het soms verstandiger is om daar waar het al voorzienbaar is dat conflictsituaties kunnen optreden, mensen niet naast elkaar te plaatsen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 555