21 DECEMBER 1989
557
de ouderen, want het blijft groeien of je ze nu concen
treert of niet: Ze blijven in die complexen zitten. Wethou
der Van Raak, die het ouderenbeleid coördineert, en ik zul
len op het gezamenlijk voorstel van de corporaties reage
ren. Dan komt dat vanzelfsprekend een keer in de commissies
ter sprake.
Akkoord.
308. WIJZIGEN SUBSIDIEVERORDENING STADSVERNIEUWING EN AAN
WIJZEN UITSLUITINGSGEBIED CONFORM ARTIKEL 28.
Akkoord.
309. ONGEGROND VERKLAREN VAN HET DOOR DE STICHTING EIGEN BE
HEER INGESTELDE BEROEP TEGEN HET WEIGEREN VAN SUBSIDIE.
De heer DE BRUIJN
We kunnen de motivering van de commissie zoals die gegeven
is volgen, maar vanuit politieke overwegingen zijn we tegen
dit voorstel, omdat wij inhoudelijk een andere mening zijn
toegedaan.
De heer GARRITSEN
Daar sluit ik me bij aan.
Akkoord, met de aantekening dat de fracties van de P.S.P.
en D'66 geacht willen worden te hebben tegengestemd.
310. HONOREREN VAN 2 SUBSIDIEVERZOEKEN VAN HET SAMENWER
KINGSVERBAND BREDASE HUURDERSORGANISATIES UIT HET WOON
CONSUMENTENFONDS
De heer W. VAN DONGEN
Er was een toezegging in de commissie, dat er overleg zou
zijn met de Stichting Vertizontaal over de rechtspositione
le aanhaking van de hier eventueel aan te stellen functiona
ris. Ik wil vragen hoe het met dat overleg zit en of dat
overleg rondkomt voordat de aanstelling plaatsvindt.
Mevrouw HEESSELS
De P.v.d.A. is erg blij met dit voorstel. Dat mag duidelijk
zijn. Wij hechten veel waarde aan een goede huurderskoepel
hier in de stad. Het verslag en het werkplan zoals wij dat
een tijdje geleden hebben gehad geven ook duidelijk het be
lang aan. Ik denk dat een ondersteuning van die koepel ook
belangrijk is voor de continuïteit. Wij zijn in ieder geval
wel van mening dat het van belang is, dat dan ook dit samen
werkingsverband op formele wijze door de gemeente bij het
volkshuisvestingsbeleid zal worden betrokken. Misschien kan
de wethouder aangeven hoe zij dat in de toekomst denkt te
doen. Ik denk een beetje aan een soortgelijk overleg als
met het P.K.O. De laatste vraag is - de heer W. van Dongen
heeft hem ook al gesteld - op wat voor wijze de medewerker,
zoals hij hier wordt aangetrokken, zal worden onderge-