27 FEBRUARI 1989 58 voor het waarmaken van die status. De centrale plaats die de dienst economische zaken en werkgelegenheid daarbij inneemt, vraagt voor de komende jaren een grote inzet en de aanwezigheid van deskundige stafmedewerkers. Versterking van deze dienst in de jaren na 1990 is dan ook dringend geboden. Hoe ziet het colle ge deze ontwikkeling? Is het college bereid bij de Kadernota 1991 de raad nader te informeren over de mogelijkheden tot ver sterking van de dienst economische zaken en werkgelegenheid, zo als door ons bedoeld? Ook voor de V.V.V. geldt, dat de knooppunt- status meer werk met zich brengt. Daarom geven wij het college in overweging om na te gaan, of voor de komende jaren de subsi diëring van deze organisatie dienovereenkomstig kan worden aange past. Wat betreft het werkgelegenheidsfonds merken wij op, dat een versterking van dit fonds meer ruimte zou kunnen scheppen voor bijvoorbeeld meer eigen gemeentelijke initiatieven op het gebied van het eerder genoemde functionele toezicht. Hoe denkt het college hierover? De heer GARRITSEN Ik wil in de richting van de heer Taks het volgende opmerken. Hij claimt nu voor een bepaalde sector een soort preprioriteit voor de begroting 1991. Dit loopt vooruit op de verkiezing. Ik denk dat je dat niet moet doen, want er zijn nog meer sectoren die ook claims voor die periode op tafel kunnen leggen. De heer TAKS De heer Garritsen is bang daar niet meer bij te zijn. Wij zijn het waarschijnlijk wel. Het is niet helemaal ongebruikelijk dat bij de Kadernota De heer GARRITSEN Dat is het motief van de vraag niet. De heer TAKS Dat begrijp ik heel goed, maar het is niet ongebruikelijk dat ever de jaren heen wordt gekeken. Het college doet dat In de Ka dernota ook hier en daar. Wij volgen het goede voorbeeld. Het is soms goed om er tijdig bij te zijn. De heer GARRITSEN Ik vind het terecht dat U verder kijkt, maar ik heb het idee dat het een eenzijdige blik is. De heer TAKS 0, maar mijnheer Garritsen, laten we dat zo houden hé? Als ik de zelfde dingen zou noemen die de heer Garritsen wil voor de toe komst, dan lijkt mij dat politiek een hoogst ongezonde zaak. Dat betekent dat zijn gedachten door de leden van de raad zouden wor den gesteund en dat is bepaald niet iets wat wij voorstaan. De middelen die in het kader van de zorg voor het milieu worden in gezet, doen recht aan het grote belang van het milieubeleid. Wij zijn ons ervan bewust dat, gelet op de gevaren die het milieu be dreigen, ook de komende jaren op forse injecties zal moeten wor den gerekend. Een groot deel van de beschikbare financiële capa citeit wordt aangewend ten behoeve van onderhoud en beheer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 58