27 FEBRUARI 1989 63 kend. Het decentraliseren van medewerkers van de afdeling voor lichting en inspraak mag daarom naar onze mening niet leiden tot een versnipperde aanpak. Eenduidigheid blijft van belang, en daarmee ook een centrale afdeling voorlichting/inspraak. Kan het college op korte termijn een notitie toezeggen over de functie en plaats van voorlichting/inspraak enerzijds en p.r. ander zijds? Over de sector cultuur het volgende. De D'66-fractie kan het ontbreken van een verregaande Invulling binnen "nieuw be leid" van deze sector onderschrijven. Immers de vele toegezegde beleidsnotities kunnen we pas eind maart/begin april tegemoet zien. Zeker bij de behandeling van het investeringsplan zal even wel deze sector duidelijk In beeld moeten komen. Ondanks dit al les is onze fractie blij met de eerste, zij het bescheiden, aan zet tot een kunstenaarsbeleid. Vooruitlopend op de genoemde noti ties is naar onze mening de deelname aan het Voorzieningenfonds Kunstenaars een goede zaak. Wat betreft de nog "zwevende" bezui nigingen binnen deze sector, zal het U duidelijk zijn dat D'66 van mening was en nog steeds is dat deze, gegeven het minimale niveau van de culturele voorzieningen, onhaalbaar zijn. Bij de bepaling van het budget cultuur evenwel is deze bezuiniging voor alsnog opgenomen. Het wachten op de volgende rapportage omtrent de voortgang van de bezuinigingen betekent opnieuw uitstel en daarmee het voortduren van onzekerheid. Bij de behandeling van de begroting 1990 zal volstrekte duidelijkheid moeten zijn, waar bij D'66 nu reeds op voorhand wil stellen een verdere aantasting van het culturele voorzieningenniveau volstrekt onaanvaardbaar te achten. De opmerkingen van de wethouder financiën bij de be grotingsbehandeling in december 1988 in reactie op de vraag over de onverzettelijkheid van het college dat "behoudens onvoorziene omstandigheden, de realiteitswaarde van genoemde 200.000, als bezuiniging niet al te hoog moeten worden Ingeschat" stemt ons in dit kader enigszins hoopvol. De heer GARRITSEN Mag ik de heer De Bruijn vragen of dit betekent dat hij het bud get dat in deze Kadernota vastgesteld wordt, los van de opmer king over de 200.000,bezuiniging, voor de begroting van het komende jaar voldoende acht? De heer De BRUIJN De heer Garritsen praat over: onafhankelijk van de bezuinigin gen. Als wij de bezuinigingen er niet bijrekenen, dan is het bud get van de sector cultuur naar onze mening nodig om het minimale niveau aan culturele voorzieningen dat we hebben te handhaven. Verdere uitspraken heb ik nog niet gedaan, omdat we de beleidsno tities nog niet kennen. Over het preadvies met betrekking tot ge meentelijke activiteiten naar aanleiding van het verkrijgen van de status van stedelijk knooppunt het volgende. Het gestelde in het preadvies en de pre-ambule bij het besluit gaat over het ver krijgen van de status van stedelijk knooppunt. De discussie de afgelopen weken volgend, zou aanleiding kunnen zijn om de term "enigszins voorbarig" aan dit preadvies te koppelen. Evenwel het belang dat naar de mening van D'66 aan een definitieve aanwij zing door het parlement van de knooppuntstatus voor Breda moet worden gehecht is in grote mate indicatief van karakter. Immers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 63